De Brusselse Kanaalzone wemelt van de kleine en grote (artistieke) initiatieven. Soms steekt er een professionele structuur achter, soms zijn het kleinschalige, vrijwillige initiatieven, projecten die onder de radar blijven. We spraken met twee mensen die in de Kanaalzone actief zijn: Nabil Fallah (Street Talent) en Liselotte Vanheukelom (JES).

© Johan Jacobs

Nabil zet zich al jaren vrijwillig in voor andere jongeren, binnen bestaande vzw’s maar ook binnen zijn project Street Talent. Hij is 21 jaar en geboren én getogen in Molenbeek: bij JES, De Vaartkapoen, L.E.S. Molenbeek, Foyer, ... én Street Talent.

Lasso: Hoe is Street Talent ontstaan?

Nabil: Drie jaar besloten we met een vriendengroepje om een talentenjacht te organiseren. Het was net de periode van het VTM-format Belgium’s Got Talent en we hadden zoiets van, waarom zouden we geen lokale versie maken. We bespeurden wat talent in de vriendengroep, maar geen mogelijkheid om iets te tonen aan het publiek. En zo was Street Talent geboren, een wedstrijd voor Brusselaars.Het eerste jaar was best een succes, en ondertussen zitten we aan de derde editie. We geven jongeren de kans om hun talent te ontwikkelen, we bieden ze coachingsmomenten en een podium. Langzaam maar zeker groeien ze in wat ze doen, en krijgen ze meer zelfvertrouwen, breiden ze hun netwerk uit.

Lasso: Welke jongeren bereiken jullie met Street Talent?

Nabil: Wij spreken met ons initiatief 5- tot 25-jarigen aan. Maar meestal is de jongste zoiets van 11-12 jaar, de oudste 25. De meesten doen aan kunst en cultuur als hobby, enkelen proberen er ook professioneel iets mee te doen. We bereiken ook echt een tweetalig jongerenpubliek, onze promotie gebeurt trouwens ook tweetalig.

Lasso: Wat wordt er getoond binnen Street Talent, hoe wordt de wedstrijd georganiseerd?

Nabil: We werken niet met disciplines. Alles wat kan op een podium, krijgt een kans.Er zijn twee rondes. De eerste maakt een auditieronde uit. De bedoeling hier is een mix te realiseren voor de finale. Niet alleen zang, maar een zo groot mogelijke variëteit aan kunstdisciplines. We selecteren één of meerdere personen per discipline, de beste dansers, de beste rappers, ... Meestal klokken we af op zo’n 20 tot 30 deelnemers. De meesten zijn 16, 17 jaar. Deze editie zaten er veel rappers tussen. Die groep heeft veel lef, en zin om op het podium te staan. Soms zijn er net veel dansers. Het aanbod schommelt.

Lasso: Hoe zoeken jullie jullie jongeren?

Nabil: Via facebook en ook via-via. Beide manieren leveren podiumkunstenaars op. Facebook zorgt ervoor dat het netwerk wordt verbreed, dat de jongeren uit gans Brussel komen. Er komen een aantal jongeren uit Molenbeek maar er komen er nog veel meer uit de rest van Brussel en omgeving. De eerste editie werd bevolkt door onze vriendenkring, in Molenbeek, de volgende edities werden opengetrokken.Sommige jongeren doen één keer mee, anderen meerdere keren. Vooral jongeren die niet in de finale zaten of in de top drie, wagen graag nog eens een kans.

Lasso: Hebben jullie al huizen, professionele partners bereid gevonden om een podiumkans te geven aan jullie deelnemers?

Nabil: Niet echt. Het eerste jaar was er Bruksellive (een festival in Brussel van de Brusselse jeugdhuizen, red.). Misschien volgt De Vaartkapoen ook nog. Sommige jongeren doen ook mee met Carte Blanche van BRONKS, een avondvullend programma samengesteld door jong Brussels talent. Het gaat om jongeren tussen de 15 en 21 jaar, er is instroom vanuit Kunstbende, System D, Zinnema...

Lasso: Welke andere initiatieven voor jongeren in de Kanaalzone vind je inspirerend?

Nabil: Molem Ma Belle van De Vaartkapoen vind ik wel leuk. Best veel coole ideetjes zoals openluchtcinema, en zo. Ook JES pakt vaak uit met toffe projecten.


© JES

Nabil Fallah is één van de vele jongeren die de jongerenorganisatie JES op zijn weg heeft gevonden. Jongeren vanaf tien jaar kunnen er terecht en kennismaken met de empowerende kracht van de werking. De ideeën en de realisatie ervan zijn van en door jongeren, JES moedigt henaan en springt bij. Af en toe, niet altijd. Veilig loslaten dus. En trouwens, om het met Brusselse slang te zeggen: "tranquil, het komt wel in orde". Maak kennis met JES, en dan voornamelijk het 'jeugdwerk'. Een gesprek met jeugdwerkcoördinator Liselotte Vanheukelom.

Lasso: Kan je JES kort even voorstellen?

Liselotte: JES is een jeugdorganisatie, met een werking in Brussel, Antwerpen en Gent. Ik ga me voor mijn uitleg gemakshalve toespitsen op Brussel. Wij werken op verschillende levensaspecten, omdat we denken dat geïntegreerd werken het meest vruchten afwerpt. Eerst en vooral hebben wij hier opleidingen, zoals horeca of screening van mensen voor de bouw. We verzorgen ook jeugdwerk, met animatorcursussen, stadsavontuur, sessies in onze opnamestudio, de organisatie van jeugdparticipatie in de publieke ruimte bij bvb. de aanleg van een plein... We zijn actief in een aantal buurten met straathoekwerk, vooral dan de maatschappelijk kwetsbare buurten zoals bijv. in Molenbeek, Kuregem, 1000 Brussel. Het straathoekwerk gaat op individuele basis en onvoorwaardelijk met jongeren aan de slag. Dat zijn grosso modo de drie poten.

Voor ons is het geïntegreerde, het innovatieve karakter van belang. We willen dat jongeren zelf aan het stuur zitten, en trachten manieren te bedenken om dat op een originele manier te doen. Dat laatste is niet evident, noch om dat voor jezelf op te leggen, noch voor anderen, want er ontstaat op die manier toch een zekere druk. Een ander belangrijk element is dat je gelooft en uitgaat van de talenten en competenties van de jongere zelf. Een jongere mag niet louter worden beschouwd als iemand die moet worden geholpen: als iemand die dingen kan maar bvb. wel nog een opleiding kan gebruiken, of een breder netwerk, of een duwtje in de rug. Als jeugdwerker ga je na wat de jongere nodig heeft, maar het is de jongere zelf die het moet gaan realiseren. Dat is ons uitgangspunt.

Per jongere of per groep jongeren kan dat verschillen. In Kuregem of de Maritiemwijk zit je met zoveel sociaal-economische problemen dat eerst daar op moet worden gewerkt. Daar wordt individueel bekeken waar de noden zitten, en de wensen. Vervolgens wordt nagegaan waar JES kan bijspringen, zonder dat we het van de jongere gaan overnemen. De jongere moet zelf zijn weg afleggen, met vallen en opstaan, en JES vormt het vangnet.

Lasso: Kan je een concreet voorbeeld geven?

Liselotte: Een jongere als Nabil is bij JES binnengewaaid op 16-, 17-jarige leeftijd. Hij maakte deel uit van een groepje dat bij JES een animatorcursus heeft gevolgd. Onze jeugdwerker, Sarah Storme, heeft hen toen ontvangen en is ze blijven opvolgen. Mettertijd zijn er weekends bijgekomen en merkte je bij de jongeren dat er goesting was om verder dingen te doen. Bijvoorbeeld een scholing tot hoofdanimator of instructeur. Maar ook een heel grote behoefte vanuit die jongere om iets voor de wijk te doen.

Dat typeert de groep van Nabil, die ondernemingszin. En het typeert Nabil als hij zegt dat als er zoiets is als Belgium’s Got Talent, er dan ook een lokale afgeleide van moet zijn in Brussel. En dat hij of zijn groepje dat gaan trekken. Nabil is dan bij JES komen aankloppen, en een organisatie als JES biedt dan het voordeel dat ze een netwerk heeft, dat ze weet hoe er subsidies moeten worden aangevraagd of welke interessante partnerorganisaties er zijn,... JES heeft hem dan in eerste instantie ook geholpen met het schrijven van zijn subsidiedossier. Er werd ook vaak overlegd met hem. Hoe zit het met de boekhouding, de promotie, ... Kortom, je helpt het evenement organiseren. Tegelijkertijd is het een kunst om niet alle valkuilen aan te stippen voor de jongeren, maar hen ook zelf de dingen te laten ondervinden. Veilig loslaten dus.

Heel belangrijk is ook dat je een project nooit mag gaan claimen. Het idee komt van de jongeren zelf, het zijn de jongeren zelf die het doen en er ook in slagen. Het mooie is de wisselwerking tussen de organisatie en de jongeren, het wederzijdse leren, het groeien van de jongere en de jeugdwerker. Een event als Street Talent werd het eerste jaar nauwgezet opgevolgd, het tweede jaar al veel minder, het derde jaar deden de jongeren het zelf. De band met Nabil blijft wel behouden omdat hij ook instructeur is, vrijwilliger,... Hij doet hier nog veel andere dingen.

Dat betekent ook dat, als hij nog een vraag heeft, hij wel weet dat hij bij ons terecht kan. Tegelijk is het zo dat ze zich engageren bij verschillende organisaties. Bij JES doen ze dit, bij L.E.S. Molenbeek doen ze iets anders,... Door je vrijwilligers kom je als organisatie ook in contact met andere organisaties.

Lasso: Waarom vinden die jongeren het belangrijk om zich sociaal te engageren?

Liselotte: De algemene deler bij de groep van Street Talent is dat zij aan de jongeren in Molenbeek en elders positieve impulsen willen geven. Ze willen dingen doen die ontbreken in kwetsbare buurten en zaken veranderen omdat ze niet werken. Hun engagement richt zich naar de gemeente, de wijk, een specifieke jongere uit de gemeente of wijk, maar zeker ook ruimer. De groep waarvan ook Nabil deel uitmaakt - ze noemen zich de souffleurs – bestaat uit een 7 tot 10 jongeren, jongens én meisjes. Het is een heel diverse groep. Ondertussen staat er ook een nieuwe groep klaar van 16- tot 17-jarigen, en die zijn met 30. Hun ding is eerder iets jeugdbewegingsachtig op te starten, maar dan naar hun model. Ook daar zijn we met JES aan het kijken hoe we kunnen bijspringen.

Nu, ook een project als Street Talent kun je volgens mij nooit helemaal loslaten als organisatie. Op dit moment is het een succes: laatst kwamen er 200 mensen kijken naar hun finale in de Vaartkapoen. Het project werd twee jaar lang ingediend op de subsidielijn jeugdinitiatieven. Maar dat kan nu niet meer, omdat het “niet meer innovatief is”, een voorwaarde om subsidies te kunnen krijgen.

Gelukkig werd het opgepikt door A Fonds, het jongerenfonds van de VGC jeugddienst. Toch blijft het koffiedik kijken voor wat betreft volgend jaar. Als het geen middelen meer ontvangt, omdat het niet onmiddellijk innovatief meer is, dan moet je gaan denken in structurele termen, en dan wordt het moeilijk. Dat betekent dat je moet gaan aankloppen bij organisaties met de vraag of zij het project willen overnemen of sterke sponsors vinden. En dan kan het zijn dat de ontstaansspirit, de eigenheid van het project toch een beetje verloren gaat.

Dat anticiperend denken is iets waar de jongeren niet of minder mee bezig zijn, dat is iets wat een organisatie kan doen. Een andere taak van JES is dat die jongeren die een rolmodel zijn voor vele andere jongeren, niet overbevraagd worden, dat ze niet opgebrand raken. Ook dat moeten we als organisatie bewaken.

Lasso: Vanaf wanneer kunnen jongeren bij JES komen aankloppen?

Liselotte: Dat hangt ervan af. Wat het jeugdwerk betreft, kan dat al vanaf 12 jaar, al is de grote meerderheid tussen de 15 en 25. De opleidingen richten zich dan weer tot iets ouderen. Het straathoekwerk is vanaf 18 jaar. Met de ene jongere dien je een voortraject af te leggen, dien je wederzijds vertrouwen op te bouwen, met de ander kun je al onmiddellijk culturele activiteiten opzetten. Toch kan ook een culturele activiteit soms al direct gebeuren omdat het net een manier is om iets te vertellen, om iets uit te drukken. Zoals een muziekopname maken, een film maken over de leefomgeving zoals de vijf blokken in Molenbeek,...

Lasso: Werken jullie samen met cultuurpartners, wat is het aandeel cultuur binnen JES?

Liselotte: We werken samen met veel gemeenschapscentra: de Vaartkapoen, Kaaitheater, het Huis van Culturen en Sociale Samenhang, de Beursschouwburg voor de realisatie van de Brusselse voorronde van Kunstbende, Zinnema, Jeugd en Muziek, ... Wat het aandeel cultuur betreft doen we een aantal dingen zoals de Kunstbende, onze opnamestudio, filmpjes maken, fotografie, enz. Dat gebeurt echter eerder als medium, niet zozeer als doel, wat niet wil zeggen dat enkel het proces belangrijk zou zijn. Ook het eindresultaat telt. Hoe dan ook, in zijn geheel, is het aandeel cultuur binnen JES niet de core business. Vooral multimedia, de Rockfabriek en Kunstbende.

Lasso: Wat is jullie motivatie om in de stuurgroep van Move It Kanal te stappen?

Liselotte: Het feit dat het project geschraagd wordt door wetenschappelijk onderzoek. Ook het feit dat er ruimte is om met jongeren projecten op te zetten. De verruiming van ons netwerk (zowel binnen cultuur maar ook binnen onderwijs). En tot slot ook het iets meer out of the box denken op het vlak van cultuur. Ik denk dat we kunnen komen tot een bredere definitie van cultuur of van cultuurprojecten. Maar dus vooral ook dat tweede: het opzetten van projecten met jongeren.

De hoop dat we de negativiteit van 2016 achter ons kunnen laten, en kunnen zeggen binnen een jaar, twee jaar: kijk dit zijn de jongeren van de Kanaalzone, die hebben dit gemaakt, die hebben die talenten, die kunnen dat.

--

Het project Move It Kanal, geleid door Lasso en de Erasmushogeschool Brussel, is opgezet in het kader van het operationele EFRO programma van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In dit kader is bijna 2,1 miljoen euro in het project geïnvesteerd, waarvan 50% door de Europese overheid en 50% door het Gewest wordt gedragen. De doelstelling van de EFRO-programmering is om de culturele participatie van jongeren in het kanaalgebied te versterken.

EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) is een instrument voor het Europese regionale beleid dat nieuwe mogelijkheden wil bieden aan Europese burgers en dat de kloof tussen de levensstandaard in de verschillende regio's wil dichten. Het vormt een investerings- en solidariteitsmechanisme van de EU dat dankzij Europese en regionale investeringen ons dagelijkse leven beïnvloedt.

Het project wordt ondersteund in cofinanciering met de VGC.