
Interview | Coronaview #4 - Hoe gaat het met... Giulia Sugranyes
Lasso wil met deze interviewreeks een inkijk geven in hoe diverse Brusselse spelers de coronacrisis ervaren. We bevragen praktijkwerkers uit de sectoren cultuur, socio-cultureel werk, jeugdwerk, welzijn, onderwijs en beschrijven welke impact COVID-19 op hun structuur en werking heeft. De bedoeling: van elkaar leren en elkaar inspireren. Deze keer is het de beurt aan Giulia Sugranyes. Als oprichtster van Labolobo, een organisatie voor intergenerationele ontmoetingen en uitwisselingen, staat ze in voor de algemene coördinatie en artistieke leiding ervan.
* De interviews in deze reeks zijn afgenomen op verschillende momenten in 2020 en 2021. Sommige uitspraken kunnen dus ingehaald zijn door de realiteit en de gewijzigde veiligheidsmaatregelen
Hoe heeft Labolobo de eerste lockdown vorig jaar ervaren?
Als vzw die programma’s en workshops aanbiedt aan scholen en rusthuizen om zo de uitwisseling tussen verschillende generaties te bevorderen, was dit een enorm moeilijke maar interessante periode. We zijn een kleine organisatie en net daarom konden we in onze werking heel kort op de bal spelen. De programma’s tussen scholen en rusthuizen zijn van een dag op de andere stopgezet. Tijdens de eerste lockdown hebben we de socio-culturele activiteiten, die we normaal gezien in onze ruimtes in Jette organiseren, online laten plaatsvinden. Binnen de twee weken hebben we zo twaalf workshops in een digitale vorm gegoten. Dat is allemaal goed verlopen, ondanks alle frustraties die het hele online-gegeven met zich meebrengt.
Jullie hebben ervoor gezorgd dat kinderen massaal brieven hebben geschreven aan ouderen in Brusselse rusthuizen. Vertel.
Labolobo was de schakel tussen de verschillende partners van het project, meer bepaald de rusthuizen uit de buurt en de scholen. We hebben een pak brieven en tekeningen van kinderen aan de bewoners kunnen bezorgen, in totaal zo’n vierhonderd op enkele maanden tijd. We hebben ook een telefoondienst gelanceerd om vrijwilligers te laten bellen met ouderen uit de buurt die nog thuis wonen, maar wel geïsoleerd waren geraakt. Zo’n telefoontje is heel efficiënt om het isolement te doorbreken. Mensen waren via de media bewust geraakt van de problematiek van vereenzaming in de rusthuizen, we konden dus rekenen op heel wat solidariteit bij vrijwilligers en partners. In zekere zin hebben we geprofiteerd van al die media-aandacht: we hebben tijdens deze crisis echt de relevantie gevoeld van onze projecten, en dit op een moment dat vele organisaties en mensen het niet meer zagen zitten.
Onze lockdown projecten waren succesvol op kwalitatief vlak. Ze hebben duurzame relaties gecreëerd tussen de verschillende generaties en partners.
- Giulia Sugranyes
Hebben jullie nog andere initiatieven op poten gezet?
We zijn op pad gegaan met een riksja - dat is een soort tuktuk of cargofiets - die we gebruikten om kwetsbare mensen te vervoeren. Daarmee bezochten we mensen die hun sociale contacten moesten missen. Vrijwilligers brachten hen dan soep, soms vergezeld van kinderen. Zo konden we wekelijks een veertigtal ouderen bedienen en kwamen we in contact met een publiek dat zeer moeilijk te bereiken is. De impact van deze lokale initiatieven van Labolobo was misschien niet groot op kwantitatief vlak, maar op kwalitatief vlak waren deze lockdown projecten zeer belangrijk. Ze hebben duurzame relaties gecreëerd, we hebben ze dus ook na de lockdowns verdergezet. Het uitdelen van soep was trouwens zo succesvol dat we dit vandaag structureel in onze dagelijkse werking hebben geïntegreerd. We bedienen een dertigtal ouderen uit Jette en omstreken via een vijftiental vrijwilligers die per fiets of soms per riksja bij hen langsgaan. We willen dit project nog uitbreiden.
Welke lessen hebben jullie getrokken uit deze nieuwe manier van werken?
De eerste lockdown bezorgde ons twee grote leerpunten voor de werking van Labolobo. Het eerste is dat een digitale oplossing voor een groot deel van ons doelpubliek werkt voor een, twee of maximum drie maanden, maar daarna niet meer. Daarnaast hebben we geleerd dat we voldoende tijd moeten uittrekken voor de telefoongesprekken met ons publiek dat oud, kwetsbaar en vaak verward is. Tot slot kregen we de bevestiging van iets dat we al wisten, meer bepaald over hoe belangrijk het is om stevig verankerd te zitten in de buurt waarin je actief bent. Met andere woorden, om een netwerk te hebben. Het is bijvoorbeeld zeer waardevol om nauwe relaties te hebben met de medische centra. Je moet die banden goed onderhouden.


Hoe hebben jullie de periode na de eerste lockdown aangepakt?
Tijdens de zomermaanden hebben we de publieke ruimte gebruikt om op zeer lokale wijze verder te blijven bouwen aan de banden tussen generaties en leeftijden. Op twee plaatsen in Jette hebben we samen met mensen uit de buurt straatmeubilair gebouwd en street painting bedacht. We hebben die locaties echt getransformeerd tot ontmoetingsplekken voor de buurt, onder meer via workshops en concertjes. Die hebben alleszins bijgedragen tot de zichtbaarheid van onze vzw. Ik heb het voorbije jaar trouwens veel vergelijkbare initiatieven zien opduiken in Brussel. Ik hoop dat de mensen ze naar waarde schatten. Het is makkelijk om via kunst mensen te ontmoeten. Die populaire initiatieven zijn het beste bewijs dat socioculturele organisaties efficiënt werken en dat ze ondersteuning verdienen.
Jullie werken vaak met scholen samen. Was het begin van het schooljaar anders dan het jaar ervoor?
Ik vond het begin van het schooljaar in 2020 niet anders dan in een normaal jaar wat betreft de werking in Labolobo. We geven de voorkeur aan projecten op kleine schaal. We zijn er immers van overtuigd dat je ontmoetingen best in beperkte kring organiseert, om zo duurzame relaties op te bouwen tussen verschillende generaties. De impact van de maatregelen was voor vele van onze activiteiten dus nihil, omdat we sowieso maar met groepen van maximaal twaalf personen samenkomen. We hebben wel ons programma aangepast. Normaal gezien bieden we achttien workshops aan voor heel het jaar, maar gezien de situatie hebben we beslist om ook speciale modules aan te bieden, meer bepaald modules met een kortere looptijd. We merkten dat families daar interesse in hadden.
Hebben jullie het project tussen de scholen en rusthuizen verdergezet na de zomer?
Ja, vooral in de vorm van digitale ontmoetingen. We voelden veel goeie wil en motivatie, maar vaak waren er wel onvoorzienbare omstandigheden, zoals een besmetting in de klas, problemen met de logistiek, technische problemen, vertragingen doordat alles digitaal verliep. Bij Labolobo waren we dus zoveel mogelijk in een stand-by modus, om snel te kunnen inspelen op de realiteit. Die flexibiliteit moest trouwens van overal komen. Het was niet evident, maar gelukkig konden we rekenen op mensen die bewust waren van het probleem en die zin hadden om het project verder te zetten. Ik merkte op het einde van het jaar wel een zekere vermoeidheid, zowel bij mezelf als de rest van het team. De adrenaline en het enthousiasme verdween beetje bij beetje omdat we vermoeid waren. Ik zag ook bij vele mensen tekenen van een soort posttraumatisch stresssyndroom.

Vorig jaar zei je dat mensen bereid waren om deel te nemen aan digitale activiteiten, maar dat het moeilijk zou zijn om ze te blijven begeesteren. Is die voorspelling uitgekomen?
De deelname aan de online activiteiten tijdens de eerste lockdown in 2020 was zeer hoog, maar in het voorjaar van 2021 was dat niet het geval. Ik denk dat de mensen die digitale activiteiten beu waren. We hebben gemerkt dat er in het algemeen minder animo was voor allerhande projecten in 2021, zowel digitale als fysieke. Dat heeft een logische verklaring: er is gedurende maanden op gehamerd om geen risico’s te nemen en niet veel mensen te ontmoeten. Het gevolg is dat mensen die noodzaak niet meer voelen. Voor organisaties als Labolobo, die leven bij gratie van de betrokkenheid van mensen, is dat natuurlijk een grote bedreiging. In het algemeen doen onze gevestigde projecten en groepen, waar er al een band was tussen de deelnemers, het digitaal ook goed. Dit in tegenstelling tot nieuwe activiteiten waar de participatiegraad zeer zwak is, zowel voor korte als lange modules.
Speelt die verminderde betrokkenheid ook bij de vrijwilligers waar jullie een beroep op doen?
Neen, we hebben geen problemen om genoeg vrijwilligers te vinden. Het zijn vooral de activiteiten voor het creëren van relaties tussen verschillende organisaties of sectoren die problematisch zijn, vooral als ze betalend zijn. Dat is wel problematisch omdat we rekenen op die middelen voor onze werking.
Tijdens de gezondheidscrisis hebben jullie meer geld en middelen gekregen van de lokale overheden. Denk je dat organisaties als Labolobo ook de volgende jaren kunnen genieten van die extra financiële ondersteuning?
Tijdens de crisis zijn de problemen van vereenzaming van ouderen in de stad tot uiting gekomen, maar dat is iets dat al bestond voor de crisis. En het probleem zal blijven bestaan, ook als deze crisis voorbij is. Het is een maatschappelijk probleem dat hand in hand gaat met de vergrijzing van onze populatie en de regeringen moeten er hoe dan ook geld voor vrijmaken. We hopen dat we het hogere subsidiebedrag dat we in 2020 hebben gekregen ook de volgende jaren mogen blijven ontvangen. We zijn nog steeds heel erg afhankelijk van publieke steun. Zonder subsidies kunnen we het hoofd niet boven water houden, zeker in een jaar als 2021.
Er is veel aandacht geweest voor de behoefte aan sociale contacten en cultuur. We hebben allemaal die noodzaak gevoeld. Dit heeft het werk en de missies van veel mensen uit de sociaal-culturele sector onderstreept.
- Giulia Sugranyes
Heeft de culturele sector ondanks al de maatregelen zijn maatschappelijk belang kunnen aantonen?
Er is naast de problematiek van het isolement veel aandacht geweest voor de behoefte van de mens aan sociale contacten en cultuur. We hebben allemaal die noodzaak gevoeld. Dit heeft het werk en de missies van veel mensen uit de socio-culturele sector en vooral het belang ervan onderstreept. Mensen hebben waardering voor de initiatieven die we bij Labolobo hebben genomen. Anderzijds denk ik ook dat het voor veel vzw’s en culturele organisaties quasi onmogelijk was om zulke nieuwe initiatieven te creëren.
Denk je dat deze crisis iets fundamenteels zal veranderen aan hoe we omgaan met ouderen in onze samenleving?
Het thema van de vergrijzing staat meer dan ooit op de agenda en dat is alvast een positieve zaak. Het is hoog tijd om een realistische kijk te hebben over wat het betekent om ouder te worden in België. Ik denk dat we ook anders gaan kijken naar rusthuizen en vooral naar het model ervan. Ik ben ervan overtuigd dat er meer mensen zijn dan voorheen die willen nadenken over hoe we ze kunnen verbeteren.
Een positieve noot om af te sluiten?
De impact van deze gezondheidscrisis is erg groot geweest, maar in het algemeen zijn crisissen ideaal om het disfunctioneren van een samenleving aan te tonen. Deze crisis is dus een kans om ons als maatschappij heruit te vinden en er lessen uit te trekken. Die gedachte moeten we accepteren zodat we dingen kunnen veranderen. Daarna kan het alleen maar beter worden!