
Interview | Hanne Stevens (Erasmushogeschool Brussel)
De vrijetijdsparticipatie van de Vlaming is regelmatig het
voorwerp van onderzoek. Ook de leefwereld van Vlaamse
jongeren wordt regelmatig onderzocht. De vrijetijds-, en bij
uitbreiding cultuurparticipatie, en de leefwereld van de Brusselse
jongeren daarentegen blijken vaak een blinde vlek. We hebben
er het raden naar of ze deelnemen aan het al dan niet
gesubsidieerde cultuuraanbod of actief zijn als
amateurkunstenaars.
Hanne Stevens, onderzoeker verbonden
aan de Erasmushogeschool Brussel (opleiding Sociaal
Werk), wil daar in het kader van het project Move It Kanal
verandering in brengen. Met haar onderzoek spitst ze zich toe op
de cultuurparticipatie van jongeren uit de Zone voor
Stadsvernieuwing, meer bepaald de Brusselse Kanaalzone en
het culturele aanbod voor deze jongeren.
Lasso: Wat is de precieze focus van het onderzoek?
Hanne: Het onderzoek focust zich op drie grote groepen. Ten eerste zijn er natuurlijk de jongeren, meer bepaald Brusselse jongeren uit de Kanaalzone, tussen twaalf en achttien jaar oud. Ten tweede willen we ook de cultuuraanbieders bevragen. Het gaat om cultuuraanbieders in de brede zin van het woord, gaande van gemeenschapscentra, de grotere huizen, kunsteducatieve organisaties, ... En tot slot ook leerkrachten, jeugdwerkers,... met andere woorden iedereen die een brugfunctie vervult of zou kunnen vervullen tussen jongeren en cultuur.
We hebben eerst en vooral een afbakening voor het onderzoek gemaakt, want de Zone voor
Stedelijke Vernieuwing is groot. De afgebakende zone omvat grofweg laag-Molenbeek, Kuregem en
een deeltje van Brussel centrum, zoals de wijken Anneessens en Diksmuide. De jongeren die we bevragen
wonen er of brengen er een groot deel van hun tijd door, ofwel op school ofwel in hun vrije tijd. Die
jongeren werden dan ook nog eens opgedeeld in een aantal subgroepen, namelijk jongeren die geen
of nauwelijks aansluiting hebben bij andere organisaties uit het middenveld of de maatschappij in het
algemeen. Die willen we bereiken via straathoekwerkers bijvoorbeeld.
Dan zijn er de jongeren die actief zijn in het jeugdwerk, dus Chiro, Scouts, speelpleinwerking, ... En dan ook nog cultuuractieve jongeren of jongeren die reeds participeren aan cultuur. Het gaat om jongeren die bijvoorbeeld in de werking van Bronks zitten of workshops doen bij het Huis der Culturen, ... Dat zijn de groepen waar we ons momenteel op aan het focussen zijn. De concrete contacten met jongeren verlopen meestal via de vermelde organisaties of jeugd- en vormingswerkers.
We bevragen de jongeren zowel individueel als in groep. De bevraging in groep is interactief, speels, zoals een atelier eigenlijk.
We hebben ook al twee testinterviews afgenomen die heel interessant waren. We vragen de deelnemers ook of ze binnen hun vriendengroep of daarbuiten nog jongeren kennen die ze voor dit onderzoek zouden kunnen aandragen. De bevraging van de jongeren duurt tot ongeveer midden juni. Daarna zouden we overschakelen op de twee andere groepen. Voor een deel ook omdat we ervan uitgaan dat de zoektocht naar de jongeren wel wat tijd zal nemen.
Welke vragen stel je aan leerkrachten, jeugd- en cultuurwerkers?
Hanne: Bij jongeren polsen we vooral naar hun cultuurbeleving en of ze al dan niet deelnemen aan het cultuuraanbod. Ook gaan we op zoek naar de mogelijke drempels die ze daarbij ondervinden. Aan de leerkrachten, jeugd- en cultuurwerkers daarentegen vragen we hoe zijn hun eigen aanbod, of het aanbod voor jongeren, zien. Waar detecteren zij drempels binnen hun eigen werking en breder, maar ook welke kansen zien ze? De onderzoeksvraag is tweeledig.
Enerzijds gaat het om cultuurbeleving bij jongeren, anderzijds gaat het om drempels bij cultuurparticipatie en mogelijke kansen.
Cultuurbeleving kan heel breed gaan. Het kan zowel gaan over commercieel als over gesubsidieerd aanbod.
Ik heb begrepen dat je al testinterviews hebt afgenomen. Hoe ging dat?
Hanne: Over het algemeen ging het testinterview goed. Sommige vragen zijn wat te abstract en zullen we misschien weglaten. Het gaat meer bepaald over de vraag over de functie van cultuur en de rol die cultuur dan vervult voor hen. Ik merkte dat die vragen heel moeilijk waren voor hen. Als ik die dan ook nog eens stel aan jongeren die een pak jonger zijn, gaat dat niet werken denk ik.
Hoe gaat de selectie van de te interviewen jongeren in haar werk?
Hanne: Wat de selectiecriteria betreft, is er leeftijd en de geografische afbakening. Voor de rest zijn er niet echt criteria waar we actief mee gaan rekening houden. We gaan er wel van uit dat we een hoger aantal maatschappelijk kwetsbare jongeren gaan hebben, gezien de geografische afbakening. Mochten er eventuele lacunes zijn en als we zouden merken dat er eventueel nog wat blinde vlekken zijn op het einde van het jaar, dan kunnen we de volgende jaren bijsturen. Het onderzoek wordt namelijk gevoerd in 2016, maar ook de komende jaren blijf ik als onderzoeker bij het project Move It Kanal betrokken. Het project loopt minstens tot 2021 ... Het onderzoek is ondertussen van start gegaan."
Welke bezorgdheid neem je mee tijdens het onderzoek?
Hanne: Wat voor mij belangrijk is, is dat er een goed onderscheid wordt gemaakt tussen de
persoonlijke cultuurbeleving van jongeren uit de kanaalzone enerzijds en anderzijds hun deelname
aan het aanbod. Er wordt vaak gezegd dat ze niet participeren, terwijl ze misschien participeren op
een manier die wij niet kennen of ons minder bekend is, of die minder makkelijk meetbaar is in
onderzoek.
--
Het project Move It Kanal, geleid door Lasso en de Erasmushogeschool Brussel, is opgezet in het kader van het operationele EFRO programma van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In dit kader is bijna 2,1 miljoen euro in het project geïnvesteerd, waarvan 50% door de Europese overheid en 50% door het Gewest wordt gedragen. De doelstelling van de EFRO-programmering is om de culturele participatie van jongeren in het kanaalgebied te versterken.
EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) is een instrument voor het Europese regionale beleid dat nieuwe mogelijkheden wil bieden aan Europese burgers en dat de kloof tussen de levensstandaard in de verschillende regio's wil dichten. Het vormt een investerings- en solidariteitsmechanisme van de EU dat dankzij Europese en regionale investeringen ons dagelijkse leven beïnvloedt.
Het project wordt ondersteund in cofinanciering met de VGC.
