
Festival ‘Ça vient de chez nous’
‘Ça vient de chez nous’ is een minifestival voor muziek, dans en beeld dat georganiseerd wordt door enkele tieners van jeugdhuis Chambéry (D’Broej). Het is een Brusselse variant op ‘Lokale Helden’, een jaarlijks event van Poppunt om lokaal muzikaal talent in de spotlights te plaatsen.
Chambéry is één van de acht Brusselse D’Broej-huizen en voorziet een brede waaier aan activiteiten voor kinderen en jongeren uit de wijk in Etterbeek. Lies Verhoeven (voormalig coördinator van het jeugdhuis) en Lene Van Dyck (voormalig stagiaire) reflecteren over het proces dat zij met de jongeren doormaakten, waarvan het festival Ça vient de chez nous het resultaat was.
Een samenwerking die in de sterren geschreven stond
Het festival was een echte group effort. De tieners van Chambéry kregen begeleiding van de Brusselse rapper G.A.N. Poppunt startte het traject mee op, hielp met de promotie, zocht actief mee naar financiële middelen en functioneerde als hulplijn voor de praktische organisatie. Lasso begeleidde en documenteerde het traject. BRUZZ maakte drie reportages over Ça vient de chez nous en het traject dat eraan vooraf ging.
De begeleiders van Chambéry deden geen open oproep voor het vinden van kandidaten: ze vroegen het simpelweg aan die tieners waarvan ze konden vermoeden dat het hun ding zou zijn en lieten hen ook andere tieners aanbrengen.
Lies: Een eye opener voor mij was het verschil tussen de Vlaamse en Brusselse cultuur van tieners. Als er bij scouts of Chiro iets georganiseerd wordt, dan moet er ook op de dag zelf gewerkt worden; gaande van aan de ingang staan om ticketjes te scheuren, over pinten tappen, tot het artiestenonthaal doen.
Onze tieners wilden daar niets van horen: ze hadden al die moeite en tijd geïnvesteerd om het evenement te organiseren, dan mochten ze toch ook op de dag zelf gewoon van de concerten genieten? Een logica waar eigenlijk niet veel tegenin te brengen valt. Ze schakelden dan wel diverse vrienden en kennissen in die in ruil voor gratis toegang en een paar drankbonnen vrijwilliger werden voor de kassa, vestiaire, bar en het artiestenonthaal.
Voor dit traject werd samengewerkt met lokale artiesten. Artiesten die vaak een zeer gelijkaardig profiel hebben als de jongeren waarmee men in Chambéry werkt. Het gaat hier veeleer om selfmade artiesten die weinig omkaderd zijn in het artistieke traject dat zij doorlopen. Het geven van een podium en een goede omkadering aan deze artiesten was voor de jeugdwerkers van Chambéry een belangrijk gegeven. Ze werden uitgenodigd in het jeugdhuis om concrete afspraken te maken, om het contract te tekenen… steeds met de jongeren erbij. Dit zorgde er ook voor dat de tieners echt leerden omgaan met een artiest en hoe je daar best afspraken mee kan maken.
Lies: Voor de jongeren was het een eyeopener dat die lokale artiesten eigenlijk ook gewoon mensen zijn. Achteraf was het gevoel bij de jongeren “misschien zijn niet alle artiesten professioneel geweest, maar wij zijn wel professioneel geweest”.
Wederzijds respect, tussen de tieners en de lokale artiesten, was een belangrijk gegeven. Zo werd het bijvoorbeeld totaal niet geapprecieerd toen één van de lokale artiesten keer op keer zijn afspraken niet nakwam. Achteraf bleek uit een telefonisch contact dat de artiest in kwestie zich in een zeer gelijkaardige situatie als de jongeren bevond: geen makkelijke thuissituatie, gescheiden ouders, moeten inspringen voor een zieke mama… Maar, zo bleek, daar waar Lene en Lies als jeugdwerkers iemand zo veel mogelijk kansen willen geven, waren de jongeren voor elkaar een stuk strenger.
Lies: Een van de artiesten op de affiche was een 17-jarige kerel uit het Brusselse die nu vooral via YouTube bekend begint te worden. Die had eerst wel toegezegd om op te treden, maar daarna antwoordde die niet meer op mails of telefoons. Dat duurde tot ongeveer de week voor het concert, toen hij op woensdag toch opdaagde voor een afspraak met mij in De Maalbeek.
Alleen, en dat wist ik niet, had hij op donderdag met onze tieners afgesproken om zijn contract te tekenen, en kwam hij die afspraak dan weer niet na. Onze tieners waren zo kwaad dat ze dan besloten hebben om zijn concert te annuleren. Dat vond ik wel straf: hoe belangrijk ze het zelf vonden dat dat allemaal heel serieus genomen werd en hoe ze een leeftijdsgenoot op de vingers tikten omdat hij zijn verantwoordelijkheid ontliep.

Tieners voorop?! Hoe kunnen we tieners actief betrekken?
Lies: Dit hele project was echt enorm uitdagend voor de begeleidershouding waarin ik geloof. Alles moest en zou door de tieners georganiseerd worden. En dan besef je dat de grens tussen dingen laten fout lopen of ze toch overnemen echt wel dun is. Om dan als coach aan de zijlijn te blijven staan en niet aan de kar te gaan trekken is niet evident! Ja, het evenement was waarschijnlijk sneller en misschien ook anders georganiseerd geweest als de begeleiders het heft in handen hadden genomen, maar dat is nu net het punt. Ik denk ook echt dat Ça vient de chez nous zo leefde onder zowel de tieners als de artiesten, net omdat het door de tieners werd georganiseerd.
De uitdaging voor de jeugdwerker bestaat er juist in om niet vanuit zijn of haar eigen referentiekader en context te denken. Lies benadrukt dat dingen die voor haar ‘goed’ of evident zijn, dit allesbehalve voor de jongeren zijn. Ook opvallend was dat de jongeren de dingen aanpakken volgens hun eigen ritme. Zo wilden de begeleiders bijvoorbeeld van meet af aan het minifestival multidisciplinair maken en ervoor zorgen dat de affiche de diversiteit van Brussel weerspiegelde. De tieners deden daar aanvankelijk niet zo veel mee, tot ze na verloop van tijd ‘zelf’ kwamen aandraven met het idee om lokale graffiti artists en dance crews te betrekken, waaronder zelfs vrienden.
Lies: Als begeleider plant je veel zaadjes: uit sommige zullen plantjes komen, uit anderen niet. Mocht het proces iets langer hebben geduurd, dan waren er misschien wel meer plantjes uitgekomen...
Lies benadrukt ook dat je er als begeleider op moet letten dat ‘werk’ voor tieners in de mate van het mogelijke leuk gehouden moet worden. Vaste tijdstippen voor vergaderingen werkte meestal niet zo goed, dus afspraken maken gebeurde vooral informeel of via een gesloten Facebookgroep. En als er dan toch meetings waren, met de peter bijvoorbeeld, dan zorgde men ervoor dat die interactief waren of gezellig, door bijvoorbeeld pizza’s te laten leveren.

Talentontwikkeling, en meer
Chambéry focust op tieners die zeer informeel begeleid worden en vooral naar Chambéry komen om ‘hun goesting te doen’. De meeste van hen hebben al enkele jaren schoolachterstand. De Chambéry-tieners hebben daarom vaak een negatief beeld over ‘studeren’ en alles wat ermee te maken heeft. Jammer genoeg gaat dat ook vaak samen met een negatief beeld over het eigen kunnen. Jeugdhuis Chambéry zette met het project Ça vient de chez nous in op het empoweren van tieners, hen zelfvertrouwen geven en hen gaandeweg leren om verantwoordelijkheid op te nemen.
Lene: Wij zijn geen culturele instelling, we zijn geen gemeenschapscentrum, wij zitten wel heel hard in de flow van het informeel leren of jongeren dingen laten doen en dan achteraf evalueren. “Kijk, nu heb je dus eigenlijk leren vergaderen, leren organiseren, je netwerk leren aanspreken...”. Vooral omdat we toch wel werken met een publiek dat op school niet altijd positief bekrachtigd wordt en weinig kansen krijgt…
Tieners zijn vaak erg geïnteresseerd in muziek, maar hebben meestal geen flauw idee wat er allemaal komt kijken bij het organiseren van concerten. Door hen dat zelf allemaal te laten doen, konden ze diverse skills aanscherpen. Concerten organiseren is misschien niet rechtstreeks een artistiek talent te noemen, maar voor de tieners was het toch een belangrijke leerschool. Zo begrijpen ze nu dat het leven van een artiest veel meer is dan in de studio zitten en op een podium staan; er komt ook heel wat organisatie en administratieve rompslomp bij kijken.
Opvallend was ook de grote onzekerheid bij de jongeren in het doorhakken van knopen, vooral op vlak van communicatie en promotie. Het feit dat het in hun naam gebeurde, zorgde voor de nodige stress. Daags voor het concert waren er zodoende nog steeds discussies over affiche, flyer en Facebookpromotie – die bijgevolg amper op tijd klaar geraakten.
Lene: Het is moeilijk om je als begeleider in te beelden wat het voor hen eigenlijk betekent om zoiets groots mee te organiseren, naast hun schoolwerk en naast alle andere dingen die ze moeten doen. Het feit dat zowel hun vrienden komen en dat hun naam verbonden is aan het evenement, maakt dat het voor hen allemaal perfect moet zijn… De jongeren stonden versteld van het feit dat ze best wel veel jongeren kennen met talenten. Het project gaf hen bovendien de kans om op een informele manier met hun muzikale helden en ook met Brussel in contact te komen. Dit versterkte hun fierheid: zowel op zichzelf als op Brussel.
Lies: Bij de eerste brainstorm werd hen gevraagd waar zij als Brusselaars fier op zijn. Voor de jongeren was dit ‘Stromae, Kompany, chocolade, frieten en het Atomium’. Door de hele Brusselvibe van het festival hebben de jongeren echt dingen bijgeleerd over de stad en hebben ze meer dingen om trots over te zijn. Op de dag van het concert voelden de jongeren zich ook echt een beetje een lokale held: omdat al die artiesten voor slechts vier euro wilden komen optreden in 'hun' Etterbeek of omdat zij (of iemand die ze kennen) dat mee georganiseerd hadden.
Succesfactoren en struikelblokken
Lies: Als professional ben je snel een beetje te streng voor jezelf. Ik herinner me dat we de dag na het concert vooral bezig waren over alles wat we niet goed hadden aangepakt en wat we in het vervolg anders en beter zouden doen. Maar als ik het dan weer wat van op afstand bekijk, dan zie ik hoe het voor onze jongeren echt wel geslaagd was, en dat persoon X dit bijgeleerd heeft, en persoon Y dat… Ik ben gewoon ongelooflijk trots op wat ze voor zichzelf gerealiseerd hebben.
Het vinden van de juiste begeleidershouding tijdens het project was af en toe een zeer moeilijke evenwichtsoefening. Zo moest Lene als stagiaire snel intensief samenwerken met tieners die ze nog maar net kende. Maar ook Lies worstelde soms met de precaire grens tussen 'de zaken aan de tieners overlaten en potentiële malheurs riskeren of de organisatie toch uit hun handen nemen'. De jeugdwerkers wilden bvb. zoveel mogelijk initiatief bij de tieners zelf leggen, maar tezelfdertijd moest hier wel degelijk op een professionele manier een minifestival georganiseerd worden.
Lies: Twee dagen voor het festival hebben we nagedacht over de catering voor de artiesten. “Hoe gaan we dat doen…? Ja, euh, bon: de mama’s gaan koken!”. Voor de catering hebben we de dag ervoor zitten rondbellen, de affiche is de dag zelf nog aangepast geweest… Als coördinator ben je dan echt aan het doodgaan en moet je constant de rem op jezelf zetten en zeggen “Nee, ik ga het niet overnemen, nee, ik vind het geen goed idee maar ik hou mijn mond, nee ik…”.
Het festival moest op een veel te korte tijdsspanne georganiseerd worden. Voldoende voorbereidingstijd nemen is broodnodig, zowel wat betreft het aangaan van waardevolle partnerschappen in de buurt, als voor het voorkomen of oplossen van bepaalde organisatorische foutjes.
Lies: Je kan niet in februari bij partners gaan aankloppen en zeggen: “Hey, we doen een zot project in april, wat denk je, doen jullie mee?” Iedereen denkt dan: “Hallo! Doe het maar zelf!”. Mochten we meer tijd hebben, dan zouden we bijvoorbeeld wel gaan praten met GC de Maalbeek of met de andere jongerenwerkingen in de wijk: Maison des Jeunes, A.M.O. Samarcande, jeugdwerkers van de veiligheidscontracten,.
Anderzijds zorgt een korte tijdsspanne er ook voor dat je onmiddellijk vrij resultaatgericht aan de slag gaat en dat de jongeren minder snel zullen afhaken. Lies en Lene vonden dat ze, ondanks de korte tijdsspanne, het geluk absoluut aan hun kant hadden. Zo vonden ze snel een groep gemotiveerde jongeren waar reeds een goede vertrouwensband mee bestond, het podium in de Maalbeek was nog niet geboekt, G.A.N. heeft direct ja gezegd op het peterschap…. Het aantrekken van G.A.N. als peter van het project was van niet te onderschatten belang. Dit motiveerde de tieners om naar de vergaderingen in het jeugdhuis te komen en hield de hele onderneming in een positieve sfeer. Hij fungeerde als rolmodel voor de jongeren.
Lies: We zijn ook naar een concert van G.A.N. gaan kijken in Le Garage in Luik. Onze jongeren vonden dat keicool, ook omdat G.A.N. ons daar live bedankt heeft.“Merci pour la maison de Chambéry pour être venue.” Dat was keitop!
Financieel liep het traject een nogal hobbelig parcours. Bij de opstart van het project waren een aantal inkomsten (o.m. mogelijke subsidies) nog niet helemaal zeker. Voor de jeugdwerkers van Chambéry betekende deze onzekerheid bijkomende stress. Ook qua personeelsinzet is een dergelijk evenement erg intensief en in dit geval niet mogelijk zonder extra ondersteuning van bijvoorbeeld een stagiaire. Ook collega’s werkten op vrijwillige basis graag mee.
Lies: Mocht er iemand een enveloppe met geld te veel hebben, dan zou ik mij direct aan een tweede editie wagen. Want ik vind het ook een zeer schoon en waardevol project.
Tips & Tricks
- Zorg ervoor dat de tieners het naar hun zin hebben. Zorg ervoor dat ‘werk’ niet aanvoelt als echt werk, houd het luchtig en leuk. Zorg ervoor dat ze ook kunnen genieten van hun eigen resultaat.
- Geef tieners ruimte om zelfstandig te zijn en geef hen verantwoordelijkheid. Laat hen zelf beslissen nemen en laat hen zelf initiatief nemen
- Laat dingen starten vanuit tieners, luister naar hen en ga daarmee aan de slag.
- Respecteer tieners. Respecteer hun ritme. Respecteer hun andere activiteiten, hun schoolwerk.
- Zorg ervoor dat tieners trots zijn op zichzelf en bij uitbreiding op hun omgeving.
- Geef jongeren een plaats binnen de werking van de organisatie en schakel ze in als rolmodel.
--
Het project Move It Kanal, geleid door Lasso en de Erasmushogeschool Brussel, is opgezet in het kader van het operationele EFRO programma van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In dit kader is bijna 2,1 miljoen euro in het project geïnvesteerd, waarvan 50% door de Europese overheid en 50% door het Gewest wordt gedragen. De doelstelling van de EFRO-programmering is om de culturele participatie van jongeren in het kanaalgebied te versterken.
EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) is een instrument voor het Europese regionale beleid dat nieuwe mogelijkheden wil bieden aan Europese burgers en dat de kloof tussen de levensstandaard in de verschillende regio's wil dichten. Het vormt een investerings- en solidariteitsmechanisme van de EU dat dankzij Europese en regionale investeringen ons dagelijkse leven beïnvloedt.
Het project wordt ondersteund in cofinanciering met de VGC.
