Kinderen Baas is een project van JES en Lasso. Met het project willen we Brusselse jeugd- en cultuurorganisaties een platform bieden om elkaar te leren kennen en samen een traject af te leggen. De samenwerking tussen Zinnema en D'Broej-Ratatouille (schooljaar 2016-2017) was één van de eerste trajecten.

Aan het woord: Sara Vander Zande (toenmalig publiekswerker van Zinnema) en Lies Defloor (kinderwerkster in jeugdhuis D'Broej-Ratatouille)

Lasso: Hoe verliep de samenwerking?

Lies (D'Broej-Ratatouille): Sara, Yani (een collega van Sara) en ik hadden elkaar al leren kennen tijdens de voorbereidende vergaderingen. We hadden veel ideeën om aan de slag te gaan en voelden dat we samen iets moesten proberen. Tijdens het startmoment hadden we dan ook aan één blik genoeg om te beslissen om samen in zee te gaan.

Sara (Zinnema): Het belangrijkste was dat we allebei zo ver mogelijk wilden gaan in het participatieve aspect. Dat is ook de reden waarom we elkaar gevonden hebben. Het zit zowel in de filosofie van Ratatouille als in die van ons. Als een artiest in Zinnema iets wil uitwerken, dan leggen wij natuurlijk ook niet op wat ze moeten doen. Het daagde ons beiden uit om te kijken hoe ver we erin zouden kunnen slagen om de groep echt verantwoordelijkheid te geven om hun ideeën waar te maken.

Lies: Naast het empoweren of het sterker maken van kinderen, was het participatief traject op zich een belangrijke doelstelling. We hadden de kans om op elk moment, op elk stapje in het proces na te denken over hoe we dit participatief konden maken en dit zoveel mogelijk. Tot slot was het ook een haalbaar traject en dat kwam omdat we beiden erg gemotiveerd waren. Je moet een partner hebben die er even hard voor gaat als jij, anders lukt het niet.

Lasso: Hoe hebben jullie de kinderen actief betrokken?

Lies: Voor we van start gingen bracht ik de kinderen al op de hoogte dat we een project gingen doen. Ik vertelde hen dat ik naar een aantal vergaderingen ging om te horen of dit interessant zou zijn voor onze groep. Toen de eerste stappen van het traject vastgelegd werden, was het duidelijk dat de kinderen eerst moesten kennismaken met Zinnema, want je kan niet voor één dag baas zijn als je de werking niet kent.

Sara: De kinderen werden even uit hun vertrouwde omgeving gehaald om nieuwe dingen te ontdekken, want voor hen was Zinnema onbekend. We gingen van start met een interactieve rondleiding. We hebben hen niet enkel verteld over Zinnema, maar hebben hen ook alle facetten van het huis laten beleven: een dans- en theaterworkshop, een opname in de studio, maar even goed helpen in de bar, bedienen van de grote kuismachine, aan het bureau van de directeur gaan zitten...

Lies: Binnen het traject waren er voldoende momenten waarbij de kinderen even konden blinken. Momenten waarbij ze konden zeggen “Ik durf hier te staan” en “ik heb zelfvertrouwen”, die momenten hebben we bewust ook in het traject gestoken.

test titel

Lasso: Hoe vertaal je participatie en inspraak in de praktijk?

Lies: Door jezelf vaak in vraag te stellen. Ben ik mijn eigen idee aan het vormen of ben ik aan het luisteren naar wat zij graag willen? Ben ik het die moet beslissen of kan de groep de beslissing nemen? Natuurlijk moet je als begeleider op sommige momenten een beslissing nemen, maar dat deed ik altijd in functie van het zo participatief mogelijk houden van het traject. De knopen die wij als begeleiders doorgehakt hebben waren voornamelijk van praktisch-organisatorische en financiële aard om ervoor te zorgen dat het een haalbaar traject bleef. Met die beslissingen en voorstellen zijn we ook altijd terug naar de kinderen gegaan voor hun akkoord. We bleven trouw aan het kader: 'voor één dag Baas in Zinnema'. Hierbinnen konden de kinderen zo creatief zijn als ze wilden. We kwamen uiteindelijk tot het idee om een zelfgemaakt rapnummer op te nemen en hiervoor een videoclip te maken. Het toonmoment werd dan een release party van de CD.

Sara: Omdat we een artistiek huis zijn, was het in het begin een zoektocht naar hoe we in het proces ook een artistieke kwaliteit konden neerzetten. Want dit is namelijk onze missie. We hebben dus moeten kaderen waar de kinderen zelf keuzes konden maken en waar wij graag professionele artiesten wilden inschakelen. Hierdoor konden we de ideeën van de kinderen ook naar een hoger niveau tillen. Voor de voorbereiding van het toonmoment deden we alles samen. We maakten een schema met het verloop en zij konden vertellen hoe zij het zagen en wij vulden aan met de kennis die we hadden, zo ontstond er een dialoog die kwaliteitsvol en gestructureerd was.

Lasso: Wat waren de struikelblokken en wat doe je volgende keer anders?

Sara: Het verraste me dat wij als begeleiders onderling toch aanliepen tegen verschillende verwachtingspatronen. Lies bekeek het plaatje vanuit het jeugdwerk, de visie van Ratatouille en de groep kinderen, terwijl mijn collega Yani en ik een 'cultuurbril' ophadden. Over dingen die Lies vanzelfsprekend vond hadden wij niet nagedacht en andersom, maar dat was net interessant en leerrijk. Verder zou ik meer tijd nemen een volgende editie. Zodat we de ontmoetingen en workshops wat uitgebreider kunnen voorbereiden en uitvoeren en meer kunnen inzetten op het aanreiken van allerlei artistieke skills en omkadering.

Lies: De tijdsplanning zat inderdaad erg strak. Daarbij kwam nog dat er bij Zinnema een verbouwing zat aan te komen en dat Ratatouille in die periode verhuisd is. Je hebt ook tijd nodig om te bewaken dat het traject nog loopt volgens de doelstellingen van beide organisaties. Zo hebben we bijvoorbeeld een goede oplossing moeten vinden om een artistieke kwaliteit toe te voegen aan het traject. Tot slot is ook het financiële aspect belangrijk, we hadden geen budget ter beschikking waardoor er veel tijd ging naar onderhandelen en oplossingen zoeken. Het budget was voornamelijk nodig om professionals te kunnen betalen, we merkten dat daar waar we die wel hebben kunnen inschakelen, dat die de kinderen enorm hebben doen groeien en inspireren.

Sara: Het is ook niet altijd eenvoudig om draagvlak te krijgen binnen de eigen organisatie voor projecten waarbij het resultaat niet direct zichtbaar is. Dit hoorde ik ook bij andere organisaties die deelnamen aan het Kinderen Baas-project. Hiervoor was de ondersteuning en de erkenning van JES en Lasso nodig.

Lasso: Wat waren de succesfactoren en wat zou je zeker behouden volgende keer?

Lies: De volgorde van aanpak zat echt goed, dit werd mee bepaald door de methodiek 'Toolkit voor Actie' die D'Broej voor participatieve projecten heeft ontwikkeld. We hebben alle stappen van het proces met Zinnema kunnen doorlopen: luistermomenten, keuzemomenten, evaluatiemomenten.

Sara: De openheid en het hele participatieve aspect om kinderen alles zelf vanaf het eerste moment te laten bedenken, dat is een grote meerwaarde van dit projectén het verschil met de duizend-en-één-andere leuke projecten. Vanaf het begin maak je de kinderen verantwoordelijk voor wat zij gaan doen en daar leren de kinderen enorm van.

Lies: Nog een succesfactor was de voldoende en goede begeleiding. Yani en Sara waren erg goed met de kinderen, verder hadden we twee stagiaires en een paar vrijwilligers. Hierdoor waren er altijd voldoende mensen om te ondersteunen en elk kind op zijn gemak te stellen. Een persoonlijk gesprekje, een schouderklop, het is enorm motiverend voor de kinderen als je hen die aandacht kan geven. Het project heeft de groep zeker versterkt, er zijn een paar mooie vriendschappen gegroeid.

Lasso: Wat waren de hoogtepunten?

Lies: De start met de kinderen 'op ontdekking in Zinnema' en de slotweek waarbij we drie dagen toegewerkt hebben naar het toonmomentwaren voor mij de hoogtepunten. De intensiteit van die drie dagen zorgde voor een supersterke sfeer.

Sara: Voor mij was het hoogtepunt tijdens de 'presentatie'-workshop, waarbij één van de jongens op een erg korte tijd openbloeide. Van amper hoorbaar tot het presenteren van een klaar en duidelijk verhaal op de scène, je zag het zelfvertrouwen van deze jongen groeien tijdens het hele traject. Het opnemen van de lyrics in de studio vond ik ook een heel tof moment, het werd duidelijk wat er bij de kinderen losgeweekt was tijdens het proces.

7 tips & tricks van Lies en Sara

  1. Ga in zee met een partner die op dezelfde golflengte zit, die even gemotiveerd is en zich even hard inzet als jij.
  2. Geef de groep écht verantwoordelijkheid om hun ideeën waar te maken.
  3. Betrek de kinderen van bij het prille projectidee en bouw voldoende momenten in waarbij de kinderen kunnen 'blinken'.
  4. Stel jezelf voortdurend in vraag. Wat laat ik de groep beslissen? Wat beslissen de begeleiders? Ga met beslissingen steeds terug naar de groep.
  5. Bepaal op voorhand een plan van aanpak en blijf trouw aan het kader van het project. Daarbinnen kan je de kinderen veel vrijheid geven om hun eigen ding te laten doen en hen helpen om dit te realiseren.
  6. Zet in op professionele artistieke omkadering met oa. kunstenaars om de kinderen te inspireren en te doen groeien.
  7. Zet in op een persoonlijke groepsbegeleiding die de kinderen een veilig en vertrouwd gevoel geven.