Projectwww was een podiumkunstentraject voor jongeren. Het driejarig project ontstond onder impuls van Zinnema, in samenwerking met een twintigtal partnerorganisaties. Sint-Pieters- en Sint-Lambrechts-Woluwe wilden in hun regio graag meer jongeren bereiken en betrekken. Toch verliep het moeizaam om jongeren te laten deelnemen aan projectwww. Cultuurbeleidscoördinatoren Ciska Vandendriessche en Juan Guervos en jeugdwerkster Elien Broos vertellen over hun ervaringen.

Lasso: Hoe geraakten jullie betrokken bij projectwww?

Ciska: In Sint-Pieters-Woluwe vonden in het verleden al een aantal toffe projecten met jongeren plaats. Dit driejarige project leek ons een uitgelezen kans om een band met onze jeugd op te bouwen. Tijdens de eerste editie gingen we een samenwerking aan met Tervuren en Oudergem. Toen er echter maar vier deelnemers ingeschreven hadden die af en toe niet kwamen opdagen, hebben we spijtig genoeg moeten beslissen het traject stop te zetten. Voor de tweede editie bundelden we de krachten met Sint-Lambrechts-Woluwe.

Elien: Toen projectwww net startte was ik nog niet zo lang aan het werk als jeugdwerker in GC Op Weule. Het gemeenschapscentrum had amper een jeugdwerking en in die periode kregen we net begeleiding van JES om rond tieners en participatie te werken. Ik vond het te pril om dan al mee te stappen in iets met de omvang van projectwww. Voor de tweede editie hadden we ons wel geëngageerd, om zo de jongerenwerking concreet te kunnen laten groeien. In de aanloop van de tweede editie veranderde ik van job (Elien werkt inmiddels in GC De Kriekelaar, nvdr).

Aanvankelijk zou het hele traject in Tervuren doorgaan, maar er werd gerepeteerd in Oudergem en de voorstelling was in Sint-Pieters-Woluwe gepland. Voor de groepsbinding is echter één uitvalsbasis belangrijk. Daarom moeten we kijken naar hoe jongeren zich bewegen en met dat uitgangspunt samenwerken.

- Ciska

Juan: Ik begon tussen de wervingsfase en de start van de repetities van de tweede editie in Sint-Lambrechts-Woluwe te werken. Zodoende werd ik meteen in het project gedropt. Een aantal personeelswissels maakten de overdracht niet zo gemakkelijk, terwijl er op dat moment net verwacht werd concreet aan de slag te gaan. Ik ben er dus volop voor gegaan om zoveel mogelijk jongeren warm te maken voor de kennismakingsdagen.

De jongerenwerving bleek in jullie regio niet zo evident, in beide edities.

Ciska: Tijdens de eerste editie speelde de afstand tussen de partners ons parten. Aanvankelijk zou het hele traject in Tervuren doorgaan, maar omwille van praktische redenen werd er dan toch gerepeteerd in Oudergem en werd de voorstelling in Sint-Pieters-Woluwe gepland. We merkten dat de jongeren de kluts kwijtraakten, de locaties lagen fysiek ook ver uit elkaar. Voor de groepsbinding is één uitvalsbasis belangrijk. We moeten kijken naar hoe de jongeren zich bewegen om met dat uitgangspunt gemeentes te laten samenwerken.

De mobiliteit van jongeren tussen school en thuis verloopt hier anders. Er lopen veel jongeren school in Woluwe terwijl ze elders wonen, waardoor ze hun vrije tijd meestal ook op een andere plek doorbrengen.

- Juan

Elien: In GC Op Weule waren we er ons erg van bewust dat we niet aantrekkelijk waren voor jongeren: de werking stond in zijn kinderschoenen, er was weinig aanbod, het gemeenschapscentrum zelf ligt midden in een residentiële woonwijk en je moet vanuit een aantal wijken ook fysiek een steenweg oversteken om er te geraken. We waren dus wel bereid om op zoek te gaan naar een geschiktere plek en om actief de jongeren te bereiken.

Juan: De sociale cohesie is in andere Brusselse regio’s veel sterker dan hier en de mobiliteit van jongeren tussen school en thuis verloopt anders. Er lopen veel jongeren school in Woluwe terwijl ze elders wonen, waardoor ze hun vrije tijd meestal ook op een andere plek doorbrengen. Er is een meerderheid van Franstalige jongeren terwijl het project een Nederlandstalige uitstraling heeft. Het Franstalige jeugdwerk bereikt hier ook veel jongeren. Omdat ze een duurzamere manier van werken hebben met betaalde krachten in de Franstalige jeugdhuizen, waardoor ze de omgeving en de jongeren erg goed kennen. Op basis van dit vertrouwen en deze manier van werken kunnen jongeren makkelijker aangesproken worden en deelnemen, wat helaas minder is aan Nederlandstalige zijde. De samenwerkingen met deze partners, vanaf het begin van een project, kunnen veel meer opleveren dan enkel aan Nederlandstalige kant zoeken naar jongeren in een gemeente die overwegend Franstalig is.

Elien: Er heerst in Woluwe ook meer een cultuur van ieder op zich, er is weinig dialoog met andere organisaties. Er wordt amper naar mekaar doorverwezen tussen het Nederlandstalig en het Franstalig netwerk. In Schaarbeek, waar ik nu werk, is dat heel anders: iedereen wil mekaar versterken en creëert samen een aanbod voor de gemeente. Ik denk dat zo’n stevig netwerk, dat de krachten bundelt, een enorm verschil kan maken voor projecten.

Jullie hebben scholen bezocht om leerlingen warm te maken voor het project. Hoe verliep dat?

Elien: Door mijn studies had ik al een band met het Don Bosco-internaat in Woluwe. Zij waren vragende partij voor hun leerlingen en tijdens de COVID-periode sloegen we er gedurende anderhalf jaar in een mooie samenwerking op te zetten tussen hen, de Brede School, het jeugdhuis en GC Op Weule. Diezelfde samenwerking werd zelfs doorgetrokken naar het Koninklijk Instituut Woluwe (KIW), een secundaire school voor buitengewoon onderwijs. Op termijn haakte het KIW af omwille van personeelstekort. Don Bosco bleef wel aan boord.

Juan: Ik ben het project een aantal keer gaan pitchen op scholen en in jeugdwerkingen. Bij de praktische organisatie van zo’n demonstratie kwam altijd veel kijken. Als je op een school voor 300 leerlingen promotie maakt en niemand van hen komt opdagen, dan ben je wel teleurgesteld. We moeten misschien naar een meer fluïde manier gaan om jongeren te bereiken. Of ons de vraag stellen of er in onze regio geen betere plekken zijn zoals jeugdhuizen, opvangcentra of winkelcentra om hen te bereiken voor een vrijetijdsproject.

Wat nemen jullie uit deze ervaring mee naar de toekomst?

Juan: Door me direct in het project te smijten, heb ik nu wel een goed contact opgebouwd met de Europese school voor andere projecten en ideeën. Ik hoop met deze en andere contacten nog een aantal mooie samenwerkingen uit te bouwen.

Elien: Soms lukt er iets en soms faalt er iets. Zeker in Woluwe heb ik dat vaak ervaren: wat je ook doet, je weet niet of het zal werken. Maar dat maakt de zoektocht niet minder waardevol.

Ciska: Ik ben het project blijven volgen en vond de voorstellingen in de andere regio’s heel mooi. De coaches hebben op een erg korte tijd knappe creaties gerealiseerd en de jongeren vormden een hechte groep, ondanks dat ze elkaar vooraf nog niet kenden.


Meer weten? Duik in de publicatie projectwww: grensoverschrijdend podiumkunstentraject voor jongeren!