Projectwww was een podiumkunstentraject voor jongeren. Het driejarig project ontstond onder impuls van Zinnema, in samenwerking met een twintigtal partnerorganisaties. Steffi De Cuyper en Isabelle De Meyere van de VGC volgden het project mee op, om waar nodig te kunnen bijspringen en -sturen. Steffi ondersteunt normaliter de scholenwerking en educatie binnen N22 (de Brusselse gemeenschapscentra), Isabelle is cultuurbeleidscoördinator. Beiden waren van het prille begin betrokken bij de opmaak van het projectdossier en volgden drie jaar lang het project als lid van de stuurgroep.

Lasso: Met welk doel zijn jullie aan het project gestart? Welke meerwaarde wilden jullie eruit halen?

Isabelle: In dit project kwamen voor mij een aantal zaken samen. Vanuit onze opdracht wil de VGC jongeren kansen bieden voor actieve cultuurparticipatie, waarbij diezelfde jongeren mee het creatieproces kunnen bepalen. Daarnaast is er het gegeven dat onze cultuurhuizen en ons cultuuraanbod vandaag niet toegankelijk voor vele kinderen en jongeren, dat het een wereld is waar je je weg moet in vinden. Door mee onze schouders te zetten onder projectwww konden we een intense artistieke beleving mogelijk maken voor tientallen tieners. Verder blijkt het als volwassen cultuurprofessional niet zo eenvoudig om je te verplaatsen in de leefwereld van die jongeren en aan outreach te doen. Ook daar wilden we verder van leren.

Steffi: Door van onderuit de projecten te ondersteunen die bij de gemeenschapscentra leven willen we specifieke ervaringen opdoen, zaken in de praktijk uittesten en ervan leren. Cases zoals projectwww zien we als een inspiratiebron. We volgen ze van nabij en proberen vanuit de learnings handvaten aan te reiken over hoe jongeren bereikt en betrokken kunnen worden bij het gemeenschapscentrum. Op deze manier voeden we het netwerk van N22 over welke positie we als centra kunnen innemen voor en met de jongeren.

Isabelle: In de opzet van het project hadden we onze pijlen eerder op de nazorg gericht. Als we jongeren via dit project warm kunnen maken, welke nazorg kunnen wij dan nóg aanbieden als cultuurprofessionals, als VGC, als gemeenschapscentra? In de praktijk valt zoiets echter tussen de plooien.

Het opzet was om verschillende partners samen in één regio samen te brengen, zodat ze complementair konden werken en elkaar konden versterken. Hoe kijken jullie vandaag terug op die partnerships?

Steffi: Het was interessant dat gemeenschapscentra hun netwerk konden openbreken en zo een ander perspectief meekregen. Zo is er bijvoorbeeld tussen GC Nohva en CC Strombeek een goede basis gelegd voor verdere samenwerking in het kader van de scholenwerking.

Isabelle: Tegelijkertijd hebben we in die partnerships ook de fragiliteit van de sector leren kennen. Als er iemand wegvalt en de rolverdeling of de verwachtingen tussen de partners onduidelijk zijn, valt alles in mekaar. De rol van de cultuurbeleidscoördinator is anders dan die van het gemeenschapscentrum of het cultuurcentrum: de verwachtingen rond wie waarvoor zorgt moeten dan ook steeds goed uitgeklaard worden.

Steffi: Zowel bij Zinnema als bij verschillende andere partners waren er personeelswissels. In de overdracht van kennis, de historiek en het waarom van het project kruipt erg veel tijd, en bepaalde informatie of nuance gaat sowieso verloren of leidt tot bepaalde frustraties. Veel van die frustraties waren dan eigenlijk misverstanden, die te maken hadden met niet uitgesproken verwachtingen, rol- en taakverdelingen. In de tweede editie in 2023 werd hier al veel beter op geanticipeerd. Dat hadden we geleerd uit de eerste editie. Toch onderschatten we nog de tijd en energie die kruipt in het afstemmen van deze zaken binnen de partnerships, zeker als de mensen wisselen. Gelukkig konden wij daar vanuit de stuurgroep kort op de bal spelen.

De stuurgroep heeft van de zijlijn het project gevolgd. Hoe kijken jullie naar deze rol binnen het project?

Isabelle: De stuurgroep heeft een evolutie doorgemaakt, van een eerder theoretisch naar een veel praktischer niveau, terwijl onze rol aanvankelijk eerder reflectiegericht was. Wat ook een impact had is dat Jan Wallyn, directeur van Zinnema, die de visie en het waarom van het project uitdroeg, wegviel. Zinnema heeft dat voorbeeldig opgevangen, maar het veranderde toch de werking van de stuurgroep. Dit zorgde ervoor dat er nood was aan een meer praktische opvolging vanuit de stuurgroep, in plaats van meer op een afstand te analyseren, bij te sturen of doelen te verfijnen. Door de vele personeelswissels bij Zinnema ging er veel tijd naar kennisoverdracht.

Ik vind dat we erg ambitieus waren om over scholen heen te werken en te proberen jongeren bereiken voor een project in de vrije tijd. Wanneer iets buiten de schoolcontext plaatsvindt, moeten we het de jongeren het zelf laten realiseren… Op zoek gaan naar hun sleutelfiguren of ‘influencers’ en daarvoor mensen aantrekken die een kader kunnen aanreiken en het proces begeleiden.

- Isabelle

Steffi: De intensievere opvolging door de stuurgroep in de twee editie zorgde wel voor een grotere betrokkenheid dan bij de eerste editie; daar was de afstand net iets te veraf. Door maandelijks samen te komen, kregen we veel directe informatie over het verloop van het project en kon er korter op de bal gespeeld worden als iets moeilijk liep. Zo hebben we voor de regio Woluwe toch wat extra overleg ingepland om een goed plan uit te werken, om zo de samenwerking te concretiseren en de rollen goed te verdelen.

Wat hebben jullie geleerd uit dit proces en wat nemen jullie mee in jullie verdere werk?

Isabelle: Het belang van een stevige voedingsbodem of partnership, waar organisaties elkaar kennen, vertrouwen en goede afspraken kunnen maken. Als het project dan ook een aantal jaren loopt, heb je net iets meer marge wanneer er iets fout loopt, omdat alle betrokkenen het project kennen en het belangrijk vinden. Dat was het geval in de regio Dilbeek & Anderlecht, en ook in Strombeek. In contexten waar we het project startten zonder deze randvoorwaarden kregen we het niet gerealiseerd.

Steffi: Het belang van een goede communicatie tussen alle actoren binnen zo’n project en de extra tijd en ruimte die je daarvoor moet voorzien, om alles goed op mekaar af te stemmen. En dit zeker als organisaties of mensen elkaar nauwelijks kennen of als er interne procedures doorlopen moeten worden. Concreet werken we bij de gemeenschapscentra ook aan hoe we jongeren op een warme manier kunnen onthalen. Als alle collega’s mee zijn in éénzelfde onthaalvisie, weet iedereen ook wat er precies onder verstaan wordt. Dat kan gaan om een hartige babbel en de weg wijzen naar het juiste repetitielokaal tot het aanbieden van een drankje en hen de wifi-code meegeven.

Isabelle: Ik vind dat we erg ambitieus waren om over scholen heen te werken en te proberen jongeren bereiken voor een project in de vrije tijd. Het zou bijvoorbeeld een idee kunnen zijn om een gelijkaardig project binnen de schooltijd te laten plaatsvinden in een sterk lokaal partnership. Wanneer het buiten de schoolcontext is, moeten we het over een andere boeg gooien. We moeten dit niet doen met onze volwassen blik en ideeën. We moeten de jongeren het zelf laten realiseren, op zoek gaan naar hun sleutelfiguren of ‘influencers’ en daarvoor dan mensen aantrekken die een kader kunnen aanreiken en het proces begeleiden.