Kunstenaars in de klas | Seppe Baeyens en de Cardijnschool
Ine Vos
In 2021 lanceerde de VGC 'Kunstenaars in de klas', een oproep om kunstprojecten te stimuleren in het secundair. Één van de projecten die subsidies ontving, is de samenwerking tussen choreograaf Seppe Baeyens (Leon vzw) en de Cardijnschool in Anderlecht. Tijdens het project begeleidt Seppe wekelijks participatieve dansateliers voor verschillende groepen leerlingen uit het buitengewoon onderwijs, en dit gedurende het hele schooljaar. Lasso ging in gesprek met Kirsten Houthooft (leerkracht beeldende vorming Cardijnschool), Els Schoemaker (GOK - Gelijke onderwijskansencoördinator Cardijnschool) en Seppe. Samen gaan ze dieper in op de samenwerking en de impact ervan op leerlingen en school.
Foto © Sofie De Backere
Lasso: Hoe kwam dit project tot stand?
Els en Kirsten: We werken al een aantal jaren samen met Seppe. Dat gebeurde in het kader van verschillende oproepen zoals School van Hoop (Stichting Koningin Paola) en een ander ondersteuningsinitiatief van CERA. En toen was er opeens ‘Kunstenaars in de klas’. Het loopt soms een beetje door elkaar, maar het is fijn dat er nieuwe middelen gevonden worden om dit te financieren. Zonder ondersteuning zijn dergelijke initiatieven immers niet haalbaar: het is onmogelijk voor een school om week na week een kunstenaar te betalen die iets met onze leerlingen komt doen. Onze samenwerking heeft dus een lange voorgeschiedenis.
Seppe: Ik ben ermee gestart onder de vleugels van dansgezelschap Ultima Vez, met de scholenwerking die op donderdag plaatsvindt. We werkten al langer met lagere school De Windroos in Molenbeek en waren op zoek naar nieuwe partners. Zo is de samenwerking met de Cardijnschool gestart. Voor dit project gingen we vanuit Leon vzw een samenwerking aan met het Huis van Culturen in Molenbeek, dat haar studioruimte op donderdagvoormiddagen ter beschikking stelt.
Met welke leerlingen werken jullie binnen dit project?
Els: Kinderen in het buitengewoon onderwijs dragen vaak een rugzak met zich mee. Sommigen groeien op in een complexe context, in moeilijke gezinssituaties... De klassieke vorm van leren werkt vaak niet, wat extra uitdagingen met zich meebrengt. Daarom is het fijn dat we wekelijks naar hier kunnen komen en zo bewegend leren kunnen stimuleren. Als leerlingen het moeilijk hebben, kunnen hun talenten immers vaak niet helemaal tot uiting komen. Tijdens deze workshops kunnen ze dan laten zien wat ze in hun mars hebben. Dat wordt bijzonder gewaardeerd door medeleerlingen en leerkrachten.
We stellen groepjes samen met leerlingen uit verschillende opleidingsvormen. Zo kan een leerling uit opleidingsvorm 1 (leerlingen met een ernstig mentale beperking) samen zitten met iemand uit opleidingsvorm 3 (leerlingen met een licht mentale beperking). Op school leven ze normaal naast elkaar en is er weinig interactie. In het begin gebeurt alles met een klein hartje, omdat het voor sommigen heel confronterend is om met die andere leerling te worden gezien, met iemand waarmee ze eigenlijk niet op school zouden willen zitten... Het project heeft ervoor gezorgd dat hun houding verandert.
Hoe gaat dat dan precies in zijn werk?
Seppe: We bieden een wekelijkse ontmoetingsruimte aan. Het gaat niet per se om dans - dat is de taal - maar vooral om hoe we de ander ontmoeten. We maken de workshops zo toegankelijk mogelijk voor iedereen, en zoeken eerder naar de grootste gemene deler dan naar technische of individuele groei. Ik denk dat iedere leerling hier ook de keuze krijgt: 'er is een workshop, maar je mag ook kijken en niet meedoen'. Want kijken is ook iets: dan ga je ook in relatie tot wie aan het bewegen is. Leerlingen hebben zo de vrijheid om zelf beslissingen te nemen. En doordat we het week na week doen, ontstaat er een soort continuïteit in die vrijheid.
Kirsten: Wij grijpen zelf ook zelden in. Uitzonderlijk gebeurt het dat we een leerling even mee naar buiten nemen, als we voelen dat bepaald gedrag de groep stoort. Dat maakt deel uit van het leerproces. De leerlingen komen van school en brengen mee wat er die dag gebeurde. Soms is dat het vertrekpunt van de workshop, de leerkrachten voelen dit sterk aan.
Leerlingen zien dat ook leerkrachten hun comfortzone moeten verlaten. Dat ze naar naar elkaar moeten kijken, op elkaar moeten reageren… De leerkracht is een rolmodel voor hen. Als zo iemand zich kwetsbaar opstelt, voelen ze zich gesterkt dat zelf ook te doen.
- Seppe Baeyens
Seppe: Het geeft ook wel een bepaalde dynamiek als het eens escaleert… Maar een mix van expertises is belangrijk om dat op te vangen: zo functioneren leerkrachten meer vanuit de zorg en het pedagogische, en wij meer vanuit de dans. En ik voel dat dat hier samenkomt. De leerkrachten zijn hier ook altijd met twee of drie. Ze komen hun leerlingen niet gewoon 'afzetten', maar doen echt mee.
Kirsten: Dat is iets dat we op voorhand ook heel duidelijk maken. Als we leerkrachten vragen om mee te doen, moeten ze écht participeren. En net dat is zo leuk! Zo was er vandaag een leerkracht bij die zelf niet veel met hedendaagse dans heeft en die ook een beetje verlegen is. Dan is het mooi om te zien dat zij en andere leerkrachten ook enthousiast zijn en met de leerlingen meegroeien. Zulke mensen moeten we blijven stimuleren.
Seppe: De relatie leerling-leerkracht verandert daardoor. Het is hier horizontaler dan in een klaslokaal, de hiërarchie is anders. Leerlingen zien dat ook leerkrachten hun comfortzone moeten verlaten. Dat ze naar naar elkaar moeten kijken, op elkaar moeten reageren… De leerkracht is een rolmodel voor hen. Als zo iemand zich kwetsbaar opstelt, voelen ze zich gesterkt dat zelf ook te doen. Leerkrachten hoeven daarvoor niet in het midden te gaan staan, wel moeten ze in interactie treden. En ze kiezen zelf hoe ver ze daarin gaan, net als hun leerlingen.
Wat is er, naast die mix van expertises, nog nodig om dit project mogelijk te maken?
Kirsten: Een belangrijke voorwaarde is dat het project gedragen wordt door het hele lerarenteam. Door een directie die erachter staat, maar zeker ook door alle leerkrachten die met de leerlingen aan de slag gaan. Het is mooi om te zien hoe mensen, die niet vertrouwd zijn met hedendaagse dans, week na week dichter naar de leerlingen toegroeien. De aanwezigheid van het leerkrachtenteam is, letterlijk en figuurlijk, essentieel.
Het is belangrijk te vertrekken vanuit de leefwereld van de leerlingen, en niet vanuit de perceptie die wij als leerkrachten hebben, van wat wij als nodig zien om leerlingen te doen groeien. We laten het echt organisch groeien.
- Kirsten Houthooft
Els: We komen ook wel wat struikelblokken tegen. Bij ons zijn dat vooral de praktische dingen: het lerarentekort en de vele (corona-)afwezigheden... Dat voelen we heel hard. Het is elke week weer een puzzel om te zien wie wil en kan meegaan.
Kirsten: Het is ook belangrijk om de kunstenaar niet zomaar voor de leeuwen te gooien. De omkadering rond die twee uur workshop per week is heel belangrijk en vraagt veel begeleiding. Als kunstenaar moet je ook een minimum aan bekwaamheid hebben om met jonge gasten om te kunnen. En voorts is het heel belangrijk te vertrekken vanuit de leefwereld van de leerlingen, en niet vanuit de perceptie die wij als leerkrachten hebben, van wat wij als nodig zien om leerlingen te doen groeien. We laten het echt organisch groeien.
Seppe, hoe verhoudt dit project zich tot je ander werk?
Seppe: Dat loopt heel hard door elkaar. Ik werk sowieso met mensen die moeilijk toegang krijgen tot dans en theater, en ik wil hen daarmee in aanraking brengen. Ik wil dans democratiseren. En ik voel dat het (buitengewoon) onderwijs daar niet zo vanzelfsprekend een link mee heeft. Het doel is om hen op een heel toegankelijke manier te laten proeven van dingen en zo gebeuren er mooie dingen. Zo is één van de leerlingen die meedeed met de workshops nadien doorgestroomd naar een creatie. Ze is zelfs mee op tournée gegaan, tot in Marseille toe, waar ook haar leerkracht Kirsten kwam kijken. Ondertussen is ze binnen Leon vzw ook één van de jonge lesgevers. Een traject waarbij ze startte als deelnemer en doorgroeide tot begeleider terwijl ze nog altijd op de Cardijnschool zit.
Je doet dit dus niet om mensen te vinden die mee kunnen doen in je voorstellingen?
Seppe: Dat kan een gevolg zijn maar het is niet het doel op zich, eerder een randeffect. Het gaat meer over hoe je de samenleving kan betrekken bij dans. In mijn voorstellingen zit ook altijd een spiegel van de samenleving. De processen die daaraan voorafgaan zijn de basis van mijn werk. En dat gaat over ontmoeting, de producties zijn bijna zijproducten. Ik maak ook maar om de drie jaar een voorstelling. Alles wat tussenin gebeurt is veel belangrijker.
Ik denk dat onze praktijken van mixing heel belangrijk zijn, dat je verschillende groepen en contexten met elkaar in contact brengt. Daarnaast is er ook inverting: stereotypen doorbreken en omdraaien. Die ene leerling die doorgroeide is daar een goed voorbeeld van. En dan is er nog affirming: door iets week na week te doen, ga je ook rollen bevestigen. We doen dat niet alleen met de Cardijnschool maar ook met Zonnelied (een dienstverleningscentrum voor personen met een beperking). Één van de deelnemers geeft daar nu yogales. Vanuit Leon vzw is dat het belangrijkste doel: die praktijken van mixing, inverting en affirming telkens toepassen in onze workshops.
Als ze bij mij komen ken ik hen niet, ik heb geen vooroordelen. Ik weet niet wie al eens geschorst werd, wat er in hun rugzak zit. Ik hoef dat ook niet weten, de dans laat toe om andere dingen te ontdekken.
- Seppe Baeyens
Kunnen jullie iets vertellen over een hoogtepunt dat er tijdens het traject dit schooljaar was?
Kirsten: Heel het proces! Er zijn bijvoorbeeld leerlingen die al eens geschorst werden, en tijdens dit traject lukt het hen om bepaalde impulsen wél onder controle te houden. Het is heel mooi om te zien dat ze door de taal van de dans doorhebben wat ze wel en niet mogen doen, zonder het expliciet te moeten aanhoren. Dat ze wel snappen wat er van hen verwacht wordt, net omdat Seppe zegt 'je hoeft niet mee te doen'. Op school, in de les Grootkeuken, kan je bijvoorbeeld niet zomaar kiezen om met messen rond te lopen. Ze leren hier op een ander manier hun grenzen kennen en dat is het mooiste wat er uit dit project gekomen is.
Seppe: Als ze bij mij komen ken ik hen niet, ik heb geen vooroordelen. Ik weet niet wie al eens geschorst werd, wat er in hun rugzak zit. En dat wordt mij bewust ook niet verteld vanuit de Cardijnschool. Ik hoef dat ook niet weten, de dans laat toe om andere dingen te ontdekken.
Hoe zien jullie de inbedding van dit project in jullie schoolwerking?
Els: Het was oorspronkelijk de bedoeling hier een vak van te maken, vanuit het idee dat we er een heel jaar lang met éénzelfde groep aan zouden werken. Het zou dan standaard in hun pakket zitten, niet per project maar in een continuïteit. We botsten in het begin van het schooljaar echter op praktische problemen, met praktijkvakken die op een specifieke dag moeten plaatsvinden enzovoort. Op zo’n moment is het heel fijn om dan als GOK-coördinator te kunnen kijken hoe we het op een andere manier kunnen aanpakken.
Seppe: Maar het is ook geen buitenschoolse activiteit: het is echt deel van het curriculum want tijdens corona kon dit gewoon blijven doorlopen, net omdat het in het lessenpakket geïntegreerd is.
Kirsten: Op hun rapport hebben we ook een vakje 'Leon ' toegevoegd. Dit is niet zomaar een hobby’tje op donderdag hoor!
Hebben jullie ter afsluiting nog tips voor andere scholen en kunstenaars?
Kirsten: Ga in dialoog, leer elkaar kennen, stem af en zie elkaar! Neem ook de tijd om een band te creëren met mensen waarmee je gedurende langere tijd wil samenwerken, zodat je elkaar niet aan je lot overlaat. En heb oog voor de inbedding in de schoolstructuur.
Seppe: Een samenwerking bouw je op. Heb oog voor een langetermijnvisie. Het gaat om een houding, niet zomaar eens een workshop geven.
Els: Nog een laatste tip voor de leerkrachten: doe vooral mee met je leerlingen!