Lasso zag het licht in 2006. Inmiddels bestaat de vzw meer dan 15 jaar. Vijftien jaar waarin er heel wat veranderde op het gebied van cultuurparticipatie en doorheen de verschillende sectoren waar Lasso mee werkt. In dit interview gaat Liselotte Vanheukelom (JES - Jeugd en Stad) dieper in op de evoluties m.b.t de plek van cultuur binnen de jeugdsector. JES is een jeugdorganisatie voor kinderen en jongeren in Antwerpen, Brussel en Gent. Ze zijn er voor kinderen vanaf 6 jaar tot jongeren van 30, met een hoofddoelgroep tussen de 14 en 25 jaar. JES ondersteunt hen op het vlak van vrije tijd, onderwijs, werk, opleiding, welzijn, en ook cultuur.

Foto © Cillian O'Neill

Wat zijn voor jou de belangrijkste evoluties bij JES op gebied van cultuur?

Dertig jaar geleden ontstond de Rockfabriek op JES. In deze opnamestudio konden jonge muzikanten aan een lage prijs hun muziek opnemen en werden ze gecoacht in hun muzikale traject. De werking van de studio bestaat vandaag nog steeds, maar de rock werd ingeruild voor o.a. Brusselse rap. Vanuit de studiowerking ontstond dan weer het Kampioenschap van Brussel. Deze tweejaarlijkse muziekwedstrijd werd samen met de Brusselse jeugdhuizen en de Ancienne Belgique georganiseerd. Op muziekgenres werden geen labels geplakt alle stijlen waren welkom. Het was een kans voor beginnende groepen om te proeven van dat grote podium in de AB.

De organisatie van de Brusselse Kunstbende in samenwerking met Villanella begon in 1999. Kunstbende was een jaarlijkse talentenwedstrijd voor jongeren tussen dertien en negentien jaar in Vlaanderen en Brussel. Hierin kwamen alle mogelijke kunstdisciplines aan bod. We voelden in Brussel echter aan dat het concept van Kunstbende wat begon te wringen met ons jong grootstedelijk publiek. Daarom ontwikkelden we vanaf 2018, samen met de Beursschouwburg en later ook de AB, ons eigen concept BIG in BXL. Dit festival wordt vormgegeven door de (jonge) artiesten zelf, met ondersteuning van JES en de Beursschouwburg. Ze krijgen een vrijhaven om hun eigen festival in te richten en bieden op hun beurt een podium aan beginnende jonge Brusselse artiesten.

Hoe werken jullie met jongeren rond cultuur?

Participatief en competentiegericht. We versterken, kijken in functie van waar de jongeren zelf naartoe willen gaan. Als je bijvoorbeeld een festival wil organiseren, dan horen daar wat voorbereiding bij. De jeugdwerkers stappen dan naast de jongeren mee in het traject, in mede-eigenaarschap mét hen. We geloven in de talenten van de Brusselse jongeren en geven hen de ruimte om te experimenteren, te falen, verantwoordelijkheden en leiderschap op te nemen. Zowel in groep als op individueel niveau. Dat is dus ook naar de individuele jongere kijken en vragen: “Wat heb jij nodig in jouw artistiek traject? Met welke personen wil jij in aanraking komen om verder te raken?”.

Merk je een evolutie in de vragen die jullie krijgen van culturele organisaties?

Onlangs kwam er weer een deadline aan voor het indienen van beleidsplannen door culturele organisaties. Op zo’n moment zie je wel dat er meer vragen komen om samen te werken. Het is altijd fijn dat mensen dan om samenwerking vragen en ik denk ook dat het nodig is om die samenwerking te hebben. De vragen zijn talrijk, en we zouden daar nog meer op kunnen ingaan als er meer middelen waren. Maar we moeten onze prioriteiten stellen, om vanuit onze eigen missie en visie, én vanuit een gelijkwaardigheid die samenwerking aan te gaan.

Er zijn ondertussen al heel wat culturele organisaties die de vraag stellen: “Hoe zorg je ervoor dat jongeren voldoende plaats krijgen binnen mijn huis?”. Maar er zijn er zeker ook nog steeds die zover nog niet zijn, die de switch nog niet gemaakt hebben, die worstelen of zoekende zijn. Sommige organisaties willen all the way gaan, anderen hebben nog moeite om jongeren een plek te geven. Of ontbreken de tools om dat goed te kunnen doen. Dus ik zie bij JES nog steeds dezelfde vragen binnenkomen als 8 jaar geleden. Soms denk je dan: “Zitten we daar nog maar?”. En tegelijk werk je dan ook met een aantal huizen samen en denk je: “Alright, hier zit een duidelijk visie en engagement achter, daar geraken we ergens mee!”.

Er zijn echt wel mensen, vooral sterke individuen, die heel hard hun best doen. Maar ik denk dat er in de sector in het algemeen nog wel wat kan bewegen. Het is binnen een (cultuur)huis immers niet voldoende dat iemand aan de top beslist dat ze ruimte gaan maken voor jongeren. Het is de hele ploeg die ermee moet omgaan, dus is er draagvlak voor nodig. Je moet ervoor zorgen dat die mensen zelf in hun kracht kunnen staan om daarmee om te kunnen, zowel logistiek, als op vlak van personeel, als... Inclusie gaat over zoveel niveaus, en er zijn nog altijd drempels waar velen zich niet van bewust zijn.

We zijn een soort onderdanigheid kwijtgeraakt. Wij kunnen als jeugdorganisatie tonen wat jongeren kunnen en van daaruit hebben we best wel iets te bieden aan cultuurhuizen die daarnaar op zoek zijn. Het is tijd dat de macht herverdeeld wordt.

- Liselotte Vanheukelom

Merk je dat jullie de laatste jaren zelf anders omgaan met vragen van culturele huizen?

Ik denk dat we nu iets vaker neen durven zeggen. Het hangt van veel dingen af, maar de tijd dat het de jongeren moeten laten zien dat ze zich kunnen “gedragen” in een cultuurhuis is voorbij. Het is nu aan de cultuurhuizen zelf, de instituten – want het geldt niet alleen voor cultuurhuizen – om te laten zien dat zij klaar zijn voor de jongeren. De meerwaarde dat jongeren dan eens een bezoek brengen aan een cultuurhuis, dat is echt niet meer voldoende voor ons, en voor de jongeren zelf ook niet. Dat soort vragen, daar gaan we niet meer op in. Als het gaat over iets structureels, over duurzaamheid, dan kan er gepraat worden.

We zijn daarin, al doende, een soort onderdanigheid kwijtgeraakt, denk ik. Wij kunnen vanuit jeugdorganisaties vandaag tonen wat jongeren kunnen, wat er mogelijk is, en van daaruit hebben we best wel iets te bieden aan cultuurhuizen die daarnaar op zoek zijn. Het is tijd dat de macht herverdeeld wordt, en dat samenwerking kan plaatsvinden in gelijkwaardigheid.

Als er dan een vraag tot samenwerking binnenkomt, een week vóór de deadline voor indienen van een dossier, dan heb ik het moeilijk om dat te interpreteren als een uitnodiging voor een gelijkwaardig partnerschap. Dan verwacht ik die vraag wat eerder, zodat er tenminste een eerste gesprek kan hebben plaatsgevonden over de soort samenwerking. Ik vraag me dan af hoe er naar ons, de jeugdsector, wordt gekeken.

Zie je ook evoluties qua netwerking? Of op gebied van expertise-uitwisseling?

Dat is zeker positief, en Lasso speelt daar zeker een grote rol in in Brussel, waarvoor dank, maar het mag nog altijd wat meer zijn. Neem nu netwerkmomenten: de meerwaarde om daar als jeugdwerker naartoe te gaan is wat vaak beperkt. Jeugdwerkers hebben vaak het gevoel dat ze daar enkel gevraagd worden om te ‘geven’ (kom met je groep naar museum X, neem deel aan workshop Y, waar vind ik jongeren voor project Z, …),. Het is bovendien niet altijd de leukste rol om telkens op dezelfde nagel te (moeten) kloppen: dat het participatief moet zijn, dat je jongeren vertrouwen moet geven,… Voor alle duidelijkheid: dat betekent niet dat je als jeugdwerker helemaal niet meer naar netwerkmomenten moet gaan. Maar er kan met hen nagedacht worden over een grotere return: kunnen inschatten wat ze eruit kunnen halen, welke impact ze kunnen hebben.

Daarom zetten we bij JES ook in op expertise-uitwisseling in allerlei vergaderingen en platformen waar we aan deelnemen. Het zit in onze baseline hé: "Jongeren maken de stad". De jongeren kunnen alleen maar meebouwen aan de stad als ze een stem krijgen. Bij sommigen is dat een podium geven, bij anderen is dat een plek aan de tafel waar beleid wordt gemaakt. Jongeren moeten zichtbaardheid krijgen, en moeten ook in beslissingsmodus kunnen gaan. In ons traject rond stedelijk leiderschap investeren we in jongeren als stedelijke leiders. Als stedelijke leider kan je, door dingen te doen, aan anderen laten zien wat er allemaal mogelijk is. En ook aangeven wat er nodig is in de stad om jongeren hun ding te kunnen laten doen.

Ik vind dat we ernaar moeten streven dat alle kinderen en jongeren in Brussel weten wat hun culturele mogelijkheden zijn. Dat ze op zijn minst weten: is dat iets voor mij, of toch niet?

- Liselotte Vanheukelom

Wat was voor jou een hoogtepunt van de afgelopen vijftien jaar?

Ja, zeker: de eerste keer dat we ons BIG in BXL festival organiseerden. We lieten de Kunstbende achter ons en gingen voor een ander format in de Brusselse context. En dan loslaten, zien dat het werkt, er vertrouwen in hebben dat die jongeren het kunnen... Dat je iets kan afleveren dat niet binnen de geijkte structuren zit, maar toch door iedereen als heel schoon en leuk wordt ervaren. Dat is krachtig en ook wel een beetje Brussels: bravoure en experimenteren, niet in hokjes denken. En ook de Beursschouwburg die daar zeer open in was... Dat je het vertrouwen krijgt om een take-over te doen binnen die structuren, dat is knap. Er zijn altijd verbeterpunten, het is altijd zoeken aan beide kanten, maar we zijn daarin het experiment aangegaan. En we hebben ervoor gezorgd dat we de jongeren een netwerk hebben aangeboden om zichzelf te versterken. De valkuil bestaat er wel in dat we van een BIG in BXL terug een format gaan maken dat dan telkens herhaald wordt zonder jezelf daarbij in vraag te stellen.

© Cillian O'Neill

Heb je nog een wens of ambitie op vlak van cultuurparticipatie?

Ik vind dat we ernaar moeten streven dat alle kinderen en jongeren in Brussel weten wat hun culturele mogelijkheden zijn. Dat ze op zijn minst weten: "Is dat iets voor mij, of toch niet?". Dat moet het minimum zijn: dat in Brussel elk kind en elke jongere kan proeven van wat je allemaal aan zelfexpressie kan doen. Kunnen proeven en doorgroeien.

Wat is rol die JES kan spelen bij het verwezenlijken van die droom?

Ja. En dat anderen het zien gebeuren, kleine broers en zussen die meekomen naar BIG in BXL. Die daar hun grote broer of zus op het podium zien staan en dan misschien denken “alright, dat wil ik ook”.

Genoten van dit artikel? Lees dan ook zeker het interview met Leen en ontdek hoe cultuurparticipatie evoluëerde in de cultuursector.