pARTicipe! | Experimenteren met geluid (interview)
Beatriz Klewais
Cie sQueezz zet al tien jaar lang kunsteducatieve projecten op met de allerkleinsten. Dit voorjaar nodigde de organisatie, in het kader van het kunstproject VanKleinsAfAan, twee kunstenaars uit. Heike Langsdorf en Ernst Maréchal gingen een week lang in residentie met een leefgroep kinderen van Minor-Ndako, een organisatie die aangepaste zorg biedt voor kinderen en jongeren in een probleemsituatie. De kunstenaars gingen er dagelijks op ontdekking rond het thema ‘aanraking en geluid’, samen met een groep van 2 tot 7 jaar oud. Ze verkenden de geluiden van alledaagse objecten bij Minor-Ndako en gingen er vervolgens experimenteel mee aan de slag.
In dit interview blikken Seren (begeleidster Minor-Ndako) en Heike en Ernst (kunstenaars VanKleinsAfAan) terug op de samenwerking. Hoe deze pARTicipe!-proeftuin tot stand kwam lees je in het artikel.
Lasso: Heike en Ernst, wat onthouden jullie van deze bijzondere context, waarbij je plotseling deel uitmaakt van de leefomgeving van een groep?
Heike: Wanneer je als kunstenaar in een school of crèche aan de slag gaat, krijg je vaak de rol van een alternatief lesgever toegeschreven. Hier namen we eerder een ongedefinieerde rol op, wat ik een fijne manier van werken vind. Voor de kinderen was het misschien niet altijd duidelijk wat we dan precies waren, maar ze hadden wel een open houding naar ons toe. En de sfeer zat ook heel goed, wat volgens mij net te danken was aan het feit dat we bij hen thuis waren.
Ernst: De kracht van deze residentieweek lag voor mij ook in het feit dat je in de buurt komt van hun dagelijkse ritme en daar een onderdeel van mag zijn. Het wordt heel snel duidelijk dat je te gast bent, en maar logisch ook. Je zit met jonge kinderen die plotseling de rol van gastheer of gastvrouw opnemen en die daarbinnen ook zoekende zijn. Als je het zwart-wit zou zeggen, zijn wij diegenen die ‘binnendringen’. En dan vraag je je wel eens af of je wel welkom bent, en vooral wat je kan doen om welkom te zijn.
Seren, uit de eindevaluatie met de begeleiders bleek dat jullie positief terugkijken op de residentieweek en de impact op de kinderen. Hoe denk jij dat de kinderen het ervoeren een week lang kunstenaars in huis te hebben?
Seren: De kinderen leken het fijn te vinden om na school geprikkeld te worden door de kunstenaars en door verschillende materialen. Af en toe hadden sommigen echter emotioneel een zware dag gehad, waardoor hun hoofd er niet naar stond. Dan durfden ze ook al eens wat meer, net omdat het project plaatsvind waar ze wonen. Wij als begeleiders moeten daar dan sneller op inpikken en proberen aansturen op participatie. Maar vanuit Heike en Ernst werden er geen verplichtingen opgelegd, en dat vond ik heel mooi. Het was oké om eens geen zin te hebben, en dat gaf de kinderen volgens mij ook meer rust in hun hoofd. Uiteindelijk vonden ze vaak uit zichzelf de weg terug naar boven. Na afloop van de residentie merkten we dat de kinderen erover bleven spreken, dat ze op zoek waren naar meer.
Kunnen jullie wat meer vertellen over hoe jullie te werk gingen, Heike en Ernst?
Ernst: Ik had snel door dat het niet om kwantiteit zou gaan als in: ‘hoeveel kinderen vonden vandaag hun weg naar boven?’. Maar eerder om het vinden van een kwaliteit waarbij je dagelijks inpikt op wat je de dag ervoor hebt laten liggen. De intensiteit van zo'n week droeg daar ook positief aan bij. Je kon eigenlijk heel snel werken en opnamemateriaal van de dag ervoor terugkoppelen naar de kinderen.
Heike: Het was continu live componeren, net omdat we niet wisten welke kinderen op welke dag zouden aansluiten. Dat was best intensief en uitdagend. Maar in tien jaar lesgeven op een kunstschool heb ik geleerd dat het binnen en buitenpoppen niet persoonlijk te nemen is. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Je leert ook aanvoelen of je nog moet achterhalen wat er gaande was of het gewoon zo kunt laten.
Hoe minder uitleg we gaven met woorden hoe makkelijker het werd om de kinderen te betrekken en uit te nodigen, zonder ze te moeten overtuigen.
- Heike
Ernst: Omdat je tijdens zo'n week de kinderen op een heel snelle manier leert kennen, probeerde ik soms net wél na te denken over hoe ik hen kon overtuigen om deel te nemen. Heike deed dat bewust niet. Ik weet niet wat de beste aanpak is, maar we hadden daar beide een andere stijl in. Nu kon ik dat ook wel snel relativeren, want uiteindelijk zegt dat niet noodzakelijk iets over de kwaliteit van ons werk. Het feit dat iemand aanvankelijk niet mee lijkt te doen op het moment dat je iets voorstelt, hoeft niet te betekenen dat die persoon niet geïnteresseerd is. Soms kiezen kinderen op een later moment om met iets aan de slag te gaan, en dat moet je ook durven toelaten.
Heike: Hoe minder uitleg we gaven met woorden hoe makkelijker het werd om de kinderen te betrekken en uit te nodigen, zonder ze te moeten overtuigen. Dat indirecte en subtiele gidsen, dat werkte goed. Het sluit ook aan bij wat me als performancekunstenaar interesseert: ik ga mijn publiek niet uitleggen wat ik ga doen. Ik probeer hun interesse te wekken door mezelf toe te wijden aan een bepaald handelen in de ruimte. Je artistieke keuzes moeten taal overstijgen.
Ernst: Dat is wel een balans die je moet zoeken. Ik heb dan bvb sneller de neiging om iets te gaan uitleggen. Soms is dat goed, maar soms resulteert dat net in het tegenovergestelde.
Als je andere kunstenaars één tip moest geven om met deze doelgroep aan de slag te gaan, wat zou je dan zeggen?
Seren: Start van nul met je groep en vraag op voorhand niet naar hun achtergrond. Als stagiairs bij ons beginnen, krijgen ze vaak een profielschets van de kinderen. Ze leren dan bijvoorbeeld wie je wel of niet mag aanraken, wie gevoelig is voor wat… Bij de kunstenaars hebben we dat niet gedaan, en dat was volgens mij echt een pluspunt.
Ernst: Dat is voor mij ook belangrijk. Ik ga nu even kort door de bocht, maar je zou dat de betutteling van de zorg kunnen noemen. Vaak zie ik verzorgers en maatschappelijk werkers net te hard beschermen en afbakenen, soms met de beste bedoelingen. In die zin vond ik het inderdaad goed dat we geen profielschets hebben gekregen, dat dwong ons om zelf dingen te proberen aanvoelen.
Heike: Door kinderen van bij het begin niet te labelen geef je hen ook de kans om hun zelfbeeld (dat op die jonge leeftijd nog zoveel gevormd wordt) bij te stellen. En dat kan voor mooie verrassingen zorgen.
Chaos mag er zijn, en is trouwens onderdeel van elk huis.
- Ernst
Wat waren volgens jullie de succesfactoren binnen dit project?
Seren: Ik was tijdens de sessies erg zoekende naar mijn rol en in welke mate ik het begeleider zijn kon loslaten. Vanuit de kunstenaars voelde ik daar veel vrijheid in. Ze gaven me nooit het gevoel dat ik moest optreden als begeleider, waardoor ik echt mee kon genieten en even kon loslaten. Misschien was er daardoor soms wat meer chaos, maar op zich was het ook wel interessant om daar ruimte voor te laten.
Ernst: Die chaos mag er ook zijn, en is trouwens onderdeel van elk huis.
Heike: En helaas mag die chaos dan toch niet altijd. Toen ik de eerste keren als kunstenaar uitgenodigd werd om in lagere scholen te werken, werd me direct aangeraden regelmatig hard te roepen. Voor de autoriteit, want anders zou er chaos zijn. In de wereld die we denk ik allemaal kennen, in de realiteit, wordt het nu eenmaal luid en chaotisch. Maar na een tijdje keert de focus terug en gaat alles weer gewoon verder. En dat kan op andere manieren dan door ineens te roepen: 'En nu allemaal rustig!'. Je moet dat durven toelaten, die storing, deze geluiden, dit lawaai. Net zoals extreme stilte. In die zin vind ik het heel mooi dat Seren daarvan durfde loskomen, want dat is vaak de grootste hinder.
Zijn er zaken die jullie anders zouden aanpakken in de toekomst?
Heike: Of ik iets anders zou doen? Ik zou me vooral heel goed herinneren wat Cie sQueezz en Lasso als framework hebben aangeboden. Ik besefte weer eens hoe belangrijk de omkadering is die jullie bieden. Er gaat namelijk zoveel energie naar het verbinden en bemiddelen. En wanneer je dat als kunstenaar allemaal zelf moet opnemen kan je minder focussen op wat je artistiek wilt voorstellen. Zeker in zo een korte tijd. Zo heb ik in het verleden al slechte ervaringen opgedaan in projecten waar omkadering ontbrak. Je bouwt dan iets op met kinderen en komt tot een goed contact. Maar uiteindelijk merk je dan toch dat het niet echt was wat de leerkrachten of begeleiders ervan verwacht hadden, of dat ze het ‘te chaotisch’ vonden.
Ernst: Die ervaring heb ik ook. Er zijn bepaalde dingen in onze praktijk die volwassenen helemaal niet snappen — zeker als ze niet deel van het proces waren, en zij beoordelen ons achteraf. Terwijl de kinderen waarmee je werkt het wel begrepen. Daarom was de structuur van Lasso en Cie Squeezz echt een goede zaak.
Misschien nog fijn om mee af te sluiten: de begeleiders van de leefgroep waren na de residentieweek erg enthousiast en springen in de toekomst graag in een nieuw creatief avontuur met de kinderen. Hoe voelt dat voor jullie om dat te horen?
Heike: Ja dat is het mooiste dat je kan dromen.
Ernst: Als je hoort dat jouw werk een openheid creëert voor een ander soort denken en aanpak. Het besef dat je dat hebt kunnen triggeren, dat is echt een compliment.