Met het project pARTicipe! werkte Lasso rond het versterken van cultuurparticipatie van Brusselse kinderen en tieners. Dit deden we door van begin 2020 tot eind 2022 samenwerkingen op te zetten tussen jeugdwerkingen of (Brede) scholen en culturele organisaties. Nu het project afloopt, kijken Marijke en Beatriz, die vanuit Lasso het project begeleidden, terug op de drie jaren waarin pARTicipe! liep.

Lasso: Hoe ging pARTicipe! van start?

Marijke: In het eerste jaar investeerden we veel tijd in persoonlijke gesprekken. Met mensen of organisaties waarmee we al eerder in aanraking kwamen maar evengoed met nieuwe contacten, waarnaar we actief op zoek gingen. Beetje bij beetje kregen we zicht op de wensen en noden van organisaties die met kinderen en tieners werken. We leerden niet enkel hun missie en werking kennen maar ook de redenen waarom hun medewerkers wilden inzetten op cultuur voor en met jonge doelgroepen. Parallel gingen we ook in gesprek met culturele organisaties en met kunstenaars, die op participatieve wijze met kinderen en tieners aan de slag wilden gaan. Dat hielp om voeling te krijgen met de mogelijkheden op artistiek vlak. Gaandeweg ontstond een netwerk dat de voedingsbodem werd voor de opstart van een aantal experimentele samenwerkingen, die wij 'proeftuinen' noemen.

Die netwerkfase was behoorlijk intensief, we hadden tientallen gesprekken. Het netwerkgegeven is iets wat onderschat wordt. In de dagelijkse operationele werking maakt men er vaak amper tijd voor, terwijl het nét kan zorgen voor meer creatieve samenwerkingen. Daarom ontwikkelden we vanuit onze ervaringen een tool en een vorming, die professionals helpen om er in hun eigen werking bij stil te staan.

Bruggen bouwen tussen sectoren die elk hun eigen doelstellingen, visie, werkwijze hebben. Hoe doe je dat?

Marijke: Elke sector heeft uiteraard zijn eigenheden maar er zijn ook veel overeenkomsten. In dit geval deelden de organisaties en de betrokken medewerkers de ambitie om meer in te zetten op kunst en cultuur, specifiek voor kinderen en tieners. Iedereen wil immers dat Brusselse ketjes alle kansen krijgen om de rijke culturele wereld te ontdekken, om hun artistieke talenten maximaal te ontplooien. Concreet creëerden we gelegenheden waarop professionals konden samenkomen zoals inspiratiemomenten. Daar tekenden dan jeugdwerkers, leerkrachten, cultuurwerkers en kunstenaars op in die elkaar normaliter zelden kruisen omdat ze in verschillende sectoren werken. Opeens hadden zij een aanleiding om de ander te ontmoeten en diens manier van werken te leren kennen. Deze eerder informele manier van face-to-face contact maken, schept opportuniteiten op korte of lange termijn. Het maakt potentiële samenwerking tastbaar en zorgt ervoor dat je een realistisch beeld krijgt van elkaars verwachtingen.

© Caroline Lessire

Alles kwam dus eerder organisch tot stand?

Beatriz: We deden ook zelf actief aan matchmaking tussen organisaties. Op basis van specifieke vragen, noden of wensen gingen we op zoek naar partners in het brede Lasso-netwerk, over de sectoren heen. Dan probeerden we de juiste groep te verbinden met de juiste persoon, iemand die net over de nodige skillset beschikte. En trachtten we ervoor te zorgen dat er een klik was, dat er duidelijke doelen geformuleerd werden tussen de verschillende partijen, dat men de tijd nam om noden en verwachtingen goed uit te klaren ten opzichte van elkaar,...

Het project vergde veel maatwerk want standaardprocedures bestaan niet. Het is als een grote puzzel. Enerzijds zijn er de wensen, noden en leefwereld van kinderen en jongeren en anderzijds de persoonlijkheden en noodzakelijke skills van professionals.

- Marijke, medewerker pARTicipe!

Beatriz: Zo kwamen we voor de proeftuin met Minor-Ndako, een organisatie die instaat voor de opvang en begeleiding van minderjarigen, uit op ervaren kunstenaars met een sterk pedagogisch profiel, wat noodzakelijk is wanneer je met kinderen uit een leefgroep werkt. En bij de samenwerking met basisschool De Muziekladder moesten we op zoek naar iemand met ervaring in verschillende kunstdisciplines, om aansluiting te hebben met alle interesses van de groep en deze te kunnen samenbrengen in één project.

Zoiets vergde veel maatwerk, want standaardprocedures bestaan niet. Het is als een grote puzzel. Enerzijds zijn er de wensen, noden en leefwereld van kinderen en jongeren en anderzijds de persoonlijkheden en noodzakelijke skills van professionals. Vaak kwamen daar nog veel praktische randvoorwaarden bovenop, om de juiste organisaties en personen met elkaar in contact te kunnen brengen. Het was telkens opnieuw een zoekproces dat we met de betrokken professionals doorliepen en waarbij de groep kinderen of tieners ook inspraak in had. De organisaties die meewerkten aan een proeftuin ervaarden Lasso's bemiddeling als een grote meerwaarde. Bijvoorbeeld omdat artiesten die elkaar anders moeilijk zouden vinden, toch samengebracht werden of omdat de partners zich konden focussen op hun eigen sterktes, doordat ze zich niet bezig moeten houden met de opvolging van praktische of administratieve zaken.

Ik herinner me heel goed wat Lasso als framework heeft aangeboden en hoe belangrijk zo'n omkadering is. Er gaat namelijk zoveel energie naar het verbinden en bemiddelen. En wanneer je dat als kunstenaar allemaal zelf moet opnemen kan je minder focussen op wat je artistiek wilt voorstellen.

- Heike Langsdorf, kunstenaar

Het lijkt wel alsof het niet enkel zoeken was naar partners, maar ook naar hoe je mensen inspraak geeft en laat participeren.

Beatriz: Absoluut, want elk project is anders. Soms zijn de interesses van een groep erg uiteenlopend. Af en toe is er al een concreet artistiek idee, dan weer moet je van nul af aan beginnen. We schakelden per samenwerking, en soms zelfs binnen éénzelfde samenwerking, tussen verschillende niveaus van bemiddeling. Er waren momenten waarop alles erg vlot liep, zoals bij IBO Nekkersdal die zelfstandig aan de slag gingen met de gespreksmethode BabbelArt. Op andere tijdstippen was de samenwerking veel intensiever, bijvoorbeeld bij de samenwerking met Minor-Ndako waarin geëxperimenteerd werd met geluid. En toen de lockdown (maart 2020, nvdr) ons overviel, moest de vlogging-proeftuin met buurthuis Chambery noodgedwongen digitaal doorgaan in de huiskamers van de groep.

De plek die cultuurparticipatie binnen een organisatie krijgt loopt ook erg uiteen. Bij sommige organisaties zit zoiets ingebakken, anderen wensen er wel aan te werken maar weten niet goed hoe, of hebben er geen tijd of middelen voor. Die diversiteit aan contexten ervaren binnen het project was echter ook een doel. We wilden bewust proeftuinen doorlopen met zeer uiteenlopende groepen om zo een diversiteit aan ervaringen en learnings achteraf mee te kunnen geven. Toch konden we bepaalde grote lijnen afleiden uit de manier waarop het participatieve aspect vorm kreeg. Die goten we in een stappenplan.

Tekenen jullie het verloop van elke samenwerking of proeftuin uit?

Marijke: Lasso reikt een kader aan. We weten welke richting we uit willen, namelijk zo kort mogelijk bij de leefwereld van de groep een brug leggen naar de culturele wereld. Om dat te bereiken nemen we soms wat extra bochten, kunnen we versnellen of moeten we vertragen. Sporadisch wordt er een pauze ingelast of moeten we een samenwerking even loslaten om ze op een later tijdstip terug op te pikken, als de context zich er opnieuw toe leent. Het lukt ons meestal wel om naar een bepaald doel te streven, al verschilt dat doel van groep tot groep.

Het enthousiasme van de partners wordt af en toe ook gefnuikt door obstakels die het proces bemoeilijken. Tijdens de covid-periode liepen we vaak tegen personeelswissels, -tekorten en overvolle plannings aan.. Begeleiding op maat kan dan helpen om die drempels tot samenwerking weg te werken. Samen met de partners passen we het tempo aan, kijken we waar de groep het meest baat bij heeft en leggen we soms de focus op het ondersteunen van de begeleiders. Het traject met Minor-Ndako is hier een mooi voorbeeld van.

© Ernst Maréchal - VanKleinsAfAan

Hoe krijgen de kinderen en tieners inspraak in het proces?

Beatriz: Aan het begin van een proeftuin zetten we BabbelArt in, een inspraakinstrument dat Lasso zelf ontwikkelde. Daarmee openen we op speelse wijze een dialoog met de groep over kunst en cultuur. We stellen ons telkens creatief op om inspraak te faciliteren en houden niet vast aan onze eigen instrumenten. Als we merken dat BabbelArt niet volstaat, gaan we op zoek naar andere hulpmiddelen die de dialoog kunnen vergemakkelijken, zoals een kleurplaat binnen een traject met kleuters. Dat soort ervaringen motiveert ons dan weer om zelf nieuwe tools te ontwikkelen. Zo ontstond BabbelArt Impro, een geïllustreerde tool die beter aansluit bij groepen met een jongere leeftijd.

Het project is inmiddels afgelopen. Wat nu?

Marijke: We steken nu veel tijd in het delen van de kennis en inzichten die we tijdens het project opdeden. Sowieso was het documenteren van onze ervaringen een essentieel onderdeel van pARTicipe!. In eerste instantie deden we dat voor de deelnemende organisaties. Dan lijstten we potentiële partners op die we voor hen in kaart hadden gebracht, of hielden we een digitaal logboek bij waar begeleiders, kinderen en ouders toegang toe hadden.

Maar met deze documentatie hopen we vooral een breder publiek te inspireren. De praktijkverhalen van de proeftuinen kregen al een plek op onze website, met tal van artikels die onze samenwerkingen vanuit verschillende perspectieven belichten. Van twee proeftuinen maakten we ook een mini-documentaire en vele learnings werden verwerkt in een aantal tools. Er is een stappenplan om zelf participatief aan de slag te gaan en één rond netwerking, BabbelArt Impro is inmiddels ook beschikbaar en we werkten specifieke vormingen uit. Zo verwerken we de opgedane expertise naar blijvende inzetbare instrumenten, en wordt pARTicipe! verduurzaamd in de basiswerking van Lasso.